25 april


De priesters uit de oudtestamentische tijd moesten voor de verzoening van de zonden van het volk offers brengen. In Hebreeën 8:5 wordt duidelijk dat de beschrijvingen uit de wet (uit het Oude Verbond) voorbeelden en schaduwen van de hemelse dingen van het Nieuwe Verbond zijn.

Hebreeën 8:5
Welke het voorbeeld en de schaduw der hemelse dingen dienen, gelijk Mozes door Goddelijke aanspraak vermaand was, als hij den tabernakel volmaken zou: Want zie, zegt Hij, dat gij het alles maakt naar de afbeelding, die u op de berg getoond is.

Zo is dan ook de tabernakel die Mozes maakte slechts een afbeelding. Een afbeelding van wat God heeft laten zien van het Nieuwe Verbond en niet meer dan dat. Want er staat in:

Hebreeën 8:7
Want indien dat eerste verbond onberispelijk geweest ware, zo zou voor het tweede geen plaats gezocht zijn geweest.

Nu (na de opstanding van de Heere Jezus) leven wij onder het Nieuwe Verbond en dat is een beter verbond dan het Oude, zegt:

Hebreeën 8:6
En nu heeft Hij zoveel uitnemender bediening gekregen, als Hij ook eens beteren verbonds Middelaar is, hetwelk in betere beloftenissen bevestigd is.

En daar mogen wij deel aan hebben!