12 november


Zonden van Nederland?

Je komt het regelmatig tegen: profetieën over ons land. In de trant van: “Als Nederland zo doorgaat met zondigen zal God een oordeel over ons land uitspreken”. Een poosje geleden nog heeft men met een aantal broeders en zusters op de dijken bij Zeeland gelegen om vergeving te vragen voor de zonde in ons land, in de hoop Gods oordeel af te wenden. Welke Schriftplaatsen men daarbij precies in gedachten had, is er niet echt uitgekomen. Dat vinden deze boetedoeners ook niet belangrijk, want er bestaat kennelijk(?) een rechtstreekse -oncontroleerbare- lijn tussen God en henzelf. Soms noemt men er ook een datum bij waarop het oordeel wordt uitgesproken. Als deze datum dan voor­bijgaat, zonder dat iemand er erg in heeft gehad, noemt men dat gebedsverhoring. Dit klinkt wat sarcastisch allemaal, maar het is ook wel droevig als je dit soort dingen leest. Denkt men nu werkelijk dat de zonden die in Nederland plaatsvonden tot zeg maar een paar jaar geleden nog net wel konden? Waren er toen nog niet voldoende ruzies, diefstallen, hoererijen, zedenmisdrijven, kindermishandelingen, et cetera om door God geoordeeld te worden? Is het dan zo dat God bijvoorbeeld een maximum aantal zedenmisdrijven in gedachten heeft, waarna Hij het oordeel uitspreekt? Dit is natuurlijk onzinnig, maar wel de consequentie van dit soort denken.

Wat de Bijbel ons leert, is dat wij leven in een wereld die God heeft losgelaten en inderdaad zondigt. Echter, de zonden der wereld zijn vergeven en daarmee is de wereld “dood” voor God. Hij bemoeit Zich er niet meer mee. “Er is niemand rechtvaardig, ook niet één”, lezen we in Romeinen 3:10. En verder (vers 11 en 12): “Er is niemand, die verstandig is, er is niemand, die God zoekt. Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand, die goed doet, er is ook niet tot een toe. “ Een paar hoofdstukken eerder lezen we dat God de wereld reeds had losgelaten, omdat zij God niet zoekt. Romeinen 1:24: “Daarom heeft God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hun lichamen onder elkander te onteren”;

We zouden oorzaak en gevolg goed scheiden. De wereld wil Hem niet kennen en leeft daarom onder de “toorn van God”. Iedereen die daar onder uit wil krijgt daarvoor de mogelijkheid door wedergeboorte. En niet door minder te zondigen!

Tot morgen!