12 juli


God is getrouw. Dat zegt iets over Zijn wezen. Dit lezen we in:

1 Korinthe 1:9
God is getrouw door Welken gij geroepen zijt tot gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere.

De eerste keer, dat het woord “getrouw” in de Bijbel voorkomt, is in:

Deuteronomium 7:9
Gij zult dan weten, dat de HEERE, uw God, die God is, die getrouwe God, welke het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden tot in duizend geslachten.

Psalm 111 is een lofzang op het Wezen van God en al Zijn deugden. Vers 7 zegt: “… al Zijn bevelen zijn getrouw”. Wat God zegt, dat doet Hij ook. Dat vinden we ook in 2 Korinthe 1:18: “Doch God is getrouw, dat ons woord, hetwelk tot u is geschied, niet is geweest ja en nee”. Wanneer God spreekt, spreekt Hij de Waarheid. Trouw en waarheid zijn in het Hebreeuws dezelfde woorden.

1 Korinthe 10:13
Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen.

In ons leven worden wij verzocht, maar niet door God. In Jakobus 1:13,14 staat dat God Zelf niemand verzoekt, maar dat we door onze eigen begeerten verleid worden. Paulus schrijft aan Timótheüs: “Dit is een getrouw woord, want indien wij met Hem gestorven zijn, zo zullen wij ook met Hem leven; indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen; indien wij Hem verloochenen, Hij zal ons ook verloochenen; indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw; Hij kan Zichzelven niet verloochenen” (2 Timótheüs 2:11-13).

Het gaat hier over onze relatie met God. Hoe wij ook ten opzichte van de Heer staan, Hij blijft trouw. Zelfs wanneer wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw aan Zijn Woord. Jezus Christus is de getrouwe Getuige (Openbaring 1:5).