07 februari


Johannes 12: 24, 25
Voorwaar, voorwaar zeg ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. 25 Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven.

Dit tarwegraan is in de eerste plaats een beeld van de Here Jezus, die doordat Hij gestorven is veel vrucht draagt, namelijk de Gemeente. In het Hebreeuws is het woord voor tarwe verwant aan het woord voor zonde. Het tarwegraan wordt hier vergeleken met de natuurlijke mens, die met zonde belast is. In de eerste instantie dus een beeld van de Here Jezus die voor ons tot zonde gemaakt is.

“. . . indien het sterft, brengt het veel vrucht voort. ” Het blijft niet bij sterven. Het uiteindelijke doel is vrucht dragen. Als je verder leest in Johannes 12 zie je dat de Heer het beeld van het tarwegraan op iedere gelovige van toepassing brengt. “Die zijn [aardse] leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven”. Er is dus sprake van twee soorten levens.

“Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt”. (1 Korinthe 15:44) Een natuurlijk lichaam is tijdelijk aards leven, een geestelijk lichaam is eeuwig. Opstanding en wedergeboorte brengen beiden eeuwig leven voort. Ze zijn dus synoniem. Wedergeboorte is gelijk aan opstanding, maar omgekeerd is het daarom nog niet waar. Opstanding is nog geen wedergeboorte. De Bijbel kent namelijk ook een opstanding van het vlees, zoals bij Lazarus en het dochtertje van Jaïrus. Beiden stonden op uit de dood, maar zijn vervolgens ook weer gestorven. De Here Jezus daarentegen was de eerste die opstond uit de dood in nieuwheid des levens, eeuwig leven. Deze opstanding is gelijk aan wedergeboorte.