20 december
1 Johannes 1:9: "Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en
rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle
ongerechtigheid".
In Jezus Christus staan wij voor Gods aangezicht als heilig en
onberispelijk (Efeze 1:4), want door het offer van Christus is de
zonde te niet gedaan (Hebreeën 9:26).
Deze positie van ons is eeuwig en onveranderlijk en niet afhankelijk
van onze wijze van wandelen. God gaf ons deze positie in Christus,
opdat wij nu als Zijn kinderen door het leven kunnen gaan.
Johannes zegt het zo in 1 Johannes 1:3: "En onze gemeenschap ook
zij met den Vader, en met Zijn Zoon Jezus Christus".
Wij mogen nu als kind in Gods Vaderhuis verkeren en ons als
liefdeslaaf ter beschikking stellen van onze Heer en Heiland. Dit is
wandelen in Gods licht.
Omdat wij nog in een onverlost lichaam zijn, zullen wij telkens weer
verkeerd doen want, hoewel wij nu vrijgemaakt zijn van de
HEERSCHAPPIJ van de zonde (Romeinen 6:22), zijn we nog steeds
geneigd onze oude meester te gehoorzamen.
Welk een rijkdom van Gods genade is het, dat Christus met Zijn
eigen bloed eens voor altijd is binnengegaan in het Heiligdom dat
Boven is.
Hij heeft ons een eeuwige verlossing teweeggebracht (Hebreeën
9:12).
Op grond van Zijn bloed kan God Zijn kind vergeven en reinigen van
ALLE ongerechtigheid, als het aan Hem zijn zonden belijdt.
"Hij is getrouw" staat er. Getrouw aan het volbrachte werk van Zijn
geliefde Zoon. Als zondaar zijn wij in Christus volkomen
gerechtvaardigd en nu als kind van God mogen we weten dat Jezus
Christus, de Rechtvaardige, onze verzoening is.
Levend in Zijn gemeenschap en verkerend in Gods Vaderhuis,
mogen wij, ja behoren wij, open en eerlijk met onze hemelse Vader
om te gaan. Hem te zeggen wat er aan schort.
Wij mogen leven uit het geloof, dat: "Indien wij onze zonden
belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden
vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid" (1 Johannes 1:9).
Hoe wonderbaar en heerlijk is zulk een leven in Zijn gemeenschap.
"En deze dingen schrijven wij u, (zegt Johannes), opdat uwe
blijdschap vervuld zij" (1 Johannes 1:4).