10 november


“En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U” (Johannes 17:20-21a), bad de Heer Jezus tot Zijn Vader.
Wij gelovigen zijn zo nauw verbonden met onze Heer en Heiland en in Hem met elkaar. Hoe dichter bij Hem, hoe dichter bij elkaar, zeggen wij wel eens. Zo is het ook. Wij zijn, in Jezus Christus, kinderen van God geworden en kunnen nu in nauwe gemeenschap met onze God en Vader en met onze Heiland leven. Het is Gods Geest, Die in elk van ons het geloofsleven wil doen groeien. Het geloofsleven, dat gericht is op en tot doel heeft: Christus.
Wij hebben allen dezelfde Heiland en Verlosser en God heeft in het hart van elke gelovige, door Zijn Geest, Zijn liefde uitgestort (Romeinen 5:5). Het is dus Zijn liefde, waarmee wij Hem in Christus liefhebben en ook onze broeders en zusters in Hem. Het betekent niet, dat we nu allen precies eender zijn en dat het geloofsleven van elk van ons langs hetzelfde pad loopt.
Zo is ook elk kind van God uniek. Met ieder van ons gaat God Zijn eigen weg. Deze weg is natuurlijk altijd in volkomen overeenstemming met wat Zijn Woord ons leert. Ook het doel van Gods Geest met ons is voor iedereen hetzelfde, nl. Christus in ons verheerlijken (Johannes 16:14). Gods Geest zegt in Romeinen 15:7: “Daarom neemt elkander aan, gelijk ook Christus ons aangenomen heeft, tot de heerlijkheid Gods”. Elkaar aanvaarden is niet moeilijk als wij het nieuwe leven door geloof leven. Als Christus het Middelpunt is van ons gemeenschapsleven, zal Zijn liefde ons altijd samenbinden en ons doen groeien in Hem. Hoe meer ons hart uitgaat naar onze Heer en Meester en Hij de eerste plaats in ons leven heeft, hoe meer we zullen genieten van de gemeenschap met Hem en met elkaar.
Dan is Éfeze 3:18-19 het hoogste en heerlijkste van ons gemeenschapsleven tot eer van God.
Lezen: Éfeze 3:14-21