09 november


“Want de HEERE, onze God, is heilig” (Psalm 99:9). “De HEERE is in het paleis Zijner heiligheid” (Psalm 11:4). “Wie zal klimmen op den berg des HEEREN, en wie zal staan in de plaats Zijner heiligheid? Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert” (Psalm 24:3-4). “Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde?” (Spreuken 20:9).

Wij zijn allen onrein van hart. Hoe onpeilbaar diep en wijd is de kloof tussen die grote, heilige God en de mens. De mens beseft dit niet eens. Adam en Eva verborgen zich nog voor God, toen zij Zijn gebod overtreden hadden. Kaïn, hun zoon, echter probeerde reeds deze heilige God te dienen op de wijze, die hem goed dacht en met de vrucht van zijn eigen werk.

Door de zonde is de mens verduisterd in zijn verstand en vervreemd van het leven Gods (Éfeze 4:18). Hij ziet niet de hopeloze toestand, waarin hij verkeert en heeft geen idee van de heiligheid en rechtvaardigheid van zijn Schepper. Als we ons deze feiten goed indenken, begrijpen we er niets meer van, dat God, de Almachtige, deze mens zo oneindig liefhad, dat Hij Zichzelf heeft willen geven in Christus Jezus, Zijn geliefde Zoon, om de mens weer tot Hem te brengen.
Vanaf het ogenblik, dat de mens zondigde, heeft Hij gewezen op deze Christus, het Zaad der vrouw. Alleen op grond van gerechtigheid kan God vergeven en genadig zijn. Christus Jezus heeft aan al het recht Gods voldaan (Romeinen 3:23-24). In Hem kunnen wij voor de heilige God staan met een rein hart. Gerechtvaardigd door het bloed van Christus (Romeinen 5:9) is een ieder, die in Hem gelooft (Romeinen 3:22). Hij is in Christus heilig en onberispelijk (Éfeze 1:4).
Jezus Christus is de openbaring van de liefde Gods tot ons. Zijn liefde, die oneindig veel dieper en wijder is dan de kloof, die ons van Zijn heiligheid scheidde. Er is maar één brug over deze kloof en die is Jezus Christus, onze Zaligmaker.
Lezen: Psalm 99:1-5