06 november


“Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen. Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn”, lezen we in Psalm 103:13-14.
Welk een grote zaligheid zulk een God in Christus Jezus te kennen als onze liefdevolle Vader. Wij kunnen Hem nimmer tegenvallen, Hij weet wie en hoe wij zijn.
“Want zo hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid geweldig over degenen, die Hem vrezen” (Psalm 103:11). Net zo min als wij kunnen bevatten, hoe hoog de hemel boven de aarde is, kunnen wij bevatten hoe groot Zijn Liefde en goedertierenheid over ons is.
In Éfeze 1:6-8 lezen we, dat Hij ons heeft begenadigd in de Geliefde, in de Zoon. “In Welken wij HEBBEN de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden, naar den rijkdom Zijner genade, met welke Hij overvloedig is geweest over ons in alle wijsheid en voorzichtigheid”.
Ook deze rijkdom van Gods genade over ons kunnen wij niet bevatten. Deze genade is zo onmeetbaar groot. Zij houdt in dat God nu al Zijn liefde, Zijn goedertierenheid, Zijn ontferming over ons kan uitstorten. “Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden”, zegt 1 Johannes 3:1.
Geliefde kinderen van zulk een God en Vader te zijn en dat uit louter genade in Christus, onze Heiland! Hoe moeten we ons eigenlijk schamen als we verdrietig zijn, omdat we onze zin niet krijgen of klagen als we menen het moeilijk te hebben. Echter, Hij weet wat maaksel wij zijn en dat wij slechts stof zijn. Hij kent onze zwakheid, ons kleingeloof vaak. Maar Zijn liefde blijft dezelfde. Wij mogen altijd en met alles wat ons deert tot Hem gaan.
Gods liefde en genade, Zijn ontferming over ons, liggen voor eeuwig vast in Christus Jezus. Wij zijn opgesloten in de liefde van God de Vader en van God de Zoon en komen er nooit meer van los.
Lezen: Psalm 103:12-18