Lees 1 Korinthe 10:1-13
Gedoopt in de zee
In dit Schriftgedeelte vinden we Israël als voorbeeld voor ons. Israël was gedoopt in Mozes, in de wolk en in de zee. Waar Mozes ging, ging het volk ook. Hetzelfde gold voor de wolk.
Israël was verlost uit Egypte. Na de laatste plaag (de dood van al het eerstgeborene) waarbij het Pascha ingesteld werd, ging Israël door de zee heen. Dezelfde zee, die de legers van farao verzwolg, werd de redding voor de Israëlieten. God maakte een uitweg, waar die eerder niet was. De zee is hier een type van de dood. Het volk van God ging met Mozes (beeld van de Here Jezus) de dood in, maar kwam er ook weer uit (beeld van opstanding). Trouwens, Mozes had ervaring met water. Als baby’tje in het rieten mandje had hij dit al meegemaakt. De naam Mozes betekent ook: “uit het water getrokken”.
En wat denk je van Noach met de ark. Het zijn dezelfde beelden, die je steeds weer herhaald ziet in de Bijbel. De gedachte is dat je het water in gaat en er weer uit komt. 1 Petrus 3:20, 21 legt de link tussen Noach en de doop. Voor een gelovige is er verlossing door de dood heen.
Het volk Israël ging daarna de woestijn in, geleid door Mozes. Overdag was er een wolkkolom en ‘s nachts een vuurkolom op weg naar het beloofde land. Ook de gelovige van vandaag heeft na zijn verlossing nog een woestijntocht te gaan.
Gedoopt in de zee komt in het nieuwe testament terug in de doop en wordt daar verder duidelijk, omdat de “doop in water” eigenlijk verreweg het meest voorkomt. Daarnaast komen ook “doop in Christus” en “doop met de Geest” voor.
De gedachte aan water komt nogmaals terug in het gedeelte van vandaag. Er wordt namelijk gesproken over water uit de steenrots, een type van Christus, de Rots die ons als gelovigen in de woestijn, het levende water geeft. Hij geeft ons Zijn Woord. Daar zouden wij uit leven.