Lees 1 Thessalonicenzen 4:13-18
Totdat Hij komt!
We hebben gelezen dat we bij het avondmaal gedenken dat de Heer met ons is, als het ware in brood en wijn. Hij zegt ook immers van Zichzelf: “Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald” en “Ik ben de ware wijnstok”.
En ook dat we “verkondigen” de dood des Heeren. De Testamentmaker is overleden. De man is dood. We zijn niet meer gebonden aan het Oude Verbond. We zijn niet meer onder de wet. We mogen ons binden aan een ander, de Opgestane.
Er staat gelijk achteraan: “Totdat Hij komt”. (1 Korinthe 11:26) De Heer is nu verborgen in de hemel, maar Hij komt terug!
Daar spreekt het gedeelte van vandaag over. Het blijft in de wereld niet altijd zo als het nu is. We mogen als gelovigen uitzien naar de toekomst met Hem. Als Hij terugkomt, zullen wij een ander lichaam krijgen. We zullen Hem dan verder mogen dienen bij alles wat Hij nog van plan is. Dit heeft in het begin te maken met de vervulling van zijn plannen met deze schepping en later zelfs met een leven in een heel nieuwe schepping. Alleen hier zegt de Bijbel niet zo veel over. Het zal heel mooi zijn. Als ik nu kijk in deze oude schepping hoe fantastisch alles in elkaar zit, wat een enorm creatieve Geest bezig moet zijn geweest om dit te maken, hoe zal het dan zijn in een schepping zonder zonde?
We mogen elkaar met deze woorden vertroosten, zegt Paulus. Wat de omstandigheden ook zijn, wij hebben hoop! Wij hebben toekomst!