05 oktober


“God is getrouw, door Welken gij geroepen zijt tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onzen Heere” (1 Korinthe 1:9).
Als we over dit gedeelte uit Gods Woord gaan nadenken, vinden we geen woorden om uit te drukken de grootheid en heerlijkheid van deze roeping Gods. “De gemeenschap VAN Zijn Zoon”. De Heiland Zelf drukt dit uit met de woorden, gericht tot Zijn Vader: “Opdat zij één zijn, GELIJK als WIJ Eén zijn; Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in één ….” (Johannes 17:22b-23).
De eenheid van God de Vader en God de Zoon is een Goddelijke volmaakte eenheid. Zij gaat elk menselijk begrip te boven. Wij kunnen ons alleen in aanbidding gelovig neerbuigen voor zulk een openbaring van Godswege aan ons. Tot gemeenschap van God de Vader en God de Zoon zijn wij geroepen. Wij zijn in Christus geoordeeld, in Hem gestorven en opgestaan tot eeuwig leven (Romeinen 6:3-4). Gods Geest heeft dat bewerkt. In Christus zijn wij nu heilig en onberispelijk voor God (Éfeze 1:4). In deze positie heeft God ons geplaatst en deze heerlijke positie is onveranderlijk en onafhankelijk van onze praktische openbaring als kind van God.
Gods bedoeling met ons is nu, dat wij ook overeenkomstig deze hoge stand zullen leven. Hij geeft ons geroepen tot deze hoge en heerlijke gemeenschap. God is getrouw. “Vertrouwende ditzelve, dat Hij, Die in u een goed werk begonnen heeft, dat voleindigen zal tot op den dag van Jezus Christus” (Filippensen 1:6).

Wij mogen gelovig deze heerlijke zegeningen tot ons persoonlijk bezit maken. Gaan leven vanuit deze wonderbare eenheid. Dit leven kunnen wij niet zelf stimuleren. Het is het werk van Gods Geest in ons. Als wij maar onze tegenstand opgeven en gelovig in nieuwheid des levens willen wandelen, zodat Gods Geest dit leven in ons kan doen groeien en bloeien.
Lezen: 1 Korinthe 1:8-9