Lees: Exodus 12:16-28
Betekenis van het Pascha
Het Paaslam is een beeld van de Here Jezus. Om te zorgen voor verlossing (vrijheid, leven) moest Hij sterven. De Israëlieten moesten een lam tot zich nemen, opeten. Dit betekent overdrachtelijk dat ze de Here Jezus moesten aanvaarden. Daarna werd het bloed van het lam op de deurpost gesmeerd. Het leven van het lam ging naar de deur. Dit is een beeld van de opstanding van de Here Jezus. Hij stierf, maar bleef toch verder leven. (Bloed is een beeld van leven, bloed hoor je eigenlijk niet te zien, het brengt de voedingsstoffen, zuurstof en energie, naar al je organen en voert de afvalstoffen weer af. Op het moment dat je bloed ziet kan het dus niet meer doen wat het eigenlijk moet doen. Je moet bloed dus niet koppelen aan dood.)
De deur werd een levende deur. Achter deze deur, in het huis, was men veilig voor de engel des doods en ging het oordeel hen voorbij. De met bloed ingesmeerde deur was het bewijs van hun geloof. Als er bloed op de deurpost zat, was er leven. Het eerstgeborene ging dan niet dood. Het oordeel over Egypte ging hen voorbij. (“Pascha” betekent voorbijgaan.) De volgende morgen was diezelfde deur de weg naar de vrijheid. Later zegt de Heer van Zichzelf dat Hij de Deur der schapen is (beeldspraak uiteraard).
Het Pascha spreekt dus overdrachtelijk over de dood en opstanding van de Here Jezus, waardoor verlossing uit slavernij (van de wet, de zonde en dood) mogelijk werd.
Verder moest het gist weg. Gist is een beeld van ongeloof, zonde en valse leer. Door het werk van de Here Jezus is hier mee afgerekend!
Betekent dit nu, dat als je gelovig bent, de zonde weg is? Morgen gaan we hierover verder.