20 september


20 september

Dat de uitstorting van de Heilige Geest te Jeruzalem inderdaad niet
de volledige vervulling kon zijn van Joël 2:28-31, blijkt uit het
antwoord van de Heer: "Het komt u niet toe, te weten de tijden of
gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft", toen
de discipelen Hem vroegen naar het herstel van het koningschap van
Israël (Handelingen 1:6-7). Hier was dus niet van afstel, doch van
uitstel sprake. De uitstorting van de Heilige Geest werd gevolgd door
een vervulling met de Geest van iedere discipel afzonderlijk
(Handelingen 2:4).
Handelingen 8:14-17 vertelt dat ook de SAMARITANEN de Heilige
Geest ontvingen. In Handelingen 10:44-46 lezen we, dat over de
HEIDENEN de gave van Gods Geest werd uitgestort. Volgens
Handelingen 19:3-7 ontvingen ook de JODENGENOTEN de Heilige
Geest. Deze mensen wisten toen nog niet meer dan wat Johannes de
Doper had gepredikt. Het is of de Heilige Geest extra duidelijk wil
maken, dat er geen onderscheid meer is tussen joden, heidenen, enz.
Allen tezamen behoren ze tot dat ene Lichaam, de Gemeente van
Christus, door die ene doop van de Geest. Vanaf toen wóónt de
Heilige Geest in elk kind van God (1 Korinthe 3:16).
Romeinen 8:2 zegt: "Want de wet des Geestes des levens in Christus
Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods".
Ieder die in Christus Jezus gelooft, is in Hem en IS vrijgemaakt door
de Geest. Gods Geest is het Die hem opnieuw deed geboren worden
(Johannes 3:5). Gods Geest, Die HIJ rijkelijk over ons heeft
uitgestort door Jezus Christus onze Heiland, zegt Titus 3:5-6. ELK
kind van God heeft Gods Geest in zijn hart en door deze Geest is
Gods liefde in zijn hart uitgestort (Romeinen 5:5). Wij kunnen Gods
Geest niet ontvangen, of ons door Hem laten vullen, door "oplegging
van handen". Efeze 5:18 zegt: "WORDT vervuld met de Geest". Het
is niet anders dan onszelf verliezen in Christus. "Niet ik, maar
Christus leeft in mij" (Galaten 2:20). Hoe minder plaats voor mijzelf,
hoe meer voor Gods Geest in mijn hart. GOD heeft ons de Geest tot
onderpand gegeven (2 Korinthe 1:22) en door deze Geest mogen wij
het nieuwe leven door geloof leven.

Lezen: 2 Korinthe 1:20-22