18 september


De Heilige Geest is een kracht en een Persoon. In Johannes 14:16-17
en 26 noemt de Heiland Hem: “De Trooster, de Geest der Waarheid”,
Die ons alles wil leren. Ook Johannes 15:26 spreekt van Hem als de
Trooster, de Geest der Waarheid, Die van de Vader uitgaat. In
Johannes 16:7-9 lezen we, dat de Geest de wereld zal overtuigen van
zonde en van gerechtigheid en van oordeel, en in 16:13-14 zegt de
Heer van Hem, dat Hij niet uit Zichzelf zal spreken, maar al wat Hij
hoort, zal Hij spreken en de toekomende dingen zal Hij u
verkondigen. “Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het
Mijne nemen, en zal het u verkondigen”.
In Mattheüs 3:16-17 zien wij de Geest in de gedaante van een duif op
Jezus Christus nederdalen. Reeds uit deze enkele schriftgedeelten
blijkt heel duidelijk dat de Heilige Geest een Persoon is. De
uitdrukking “Drieëenheid” komt in de Bijbel niet voor. Het is God de
Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Dit is een groot
mysterie en met menselijk verstand niet te doorgronden.
De Heer Jezus zei tot de Samaritaanse vrouw: “God is Geest en wie
Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid”
(Johannes 4:24). Deze uitspraak maakt het voor ons nog moeilijker
om het mysterie “God” te begrijpen. We kunnen ons alleen maar in
aanbidding neerbuigen voor Hem en geloven wat het Woord ons
aangaande Zijn persoon openbaart. De Bijbel, Gods Woord, is
geïnspireerd door de Heilige Geest. Profetie is nooit voortgekomen
uit de wil van een mens, maar door de Heilige Geest gedreven,
hebben mensen van Godswege gesproken, zegt 2 Petrus 1:21 (NBG).
Dit slaat op het O.T. Het N.T. bevat het evangelie aangaande de Zoon
Gods, Jezus Christus (Romeinen 1:1-6). Dit evangelie is niet naar de
mens of van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring
van Jezus Christus (Galaten 1:12). Het is Gods Woord geïnspireerd
door de Geest en daarom ook alleen maar te verstaan door mensen
die in de Zoon hebben geloofd, Gods Geest in hun hart hebben en
zich door Hem laten leiden (1 Korinthe 2:12-13).

Lezen: Johannes 16:7-15