08 september


8 september

"Denzelven alleen wijzen God zij door Jezus Christus de heerlijkheid
in der eeuwigheid. Amen", zo besluit Paulus zijn brief aan de
Romeinen (16:27). "Door Jezus Christus". God spreekt nu uitsluitend
in de Zoon tot ons (Hebreeën 1:1). Wij kunnen Hem slechts naderen
en eren in en door Jezus Christus. Het Woord zegt in Efeze 5:20 tot
Gods kinderen: "Dankt te allen tijd over alle dingen God en de
Vader, IN DE NAAM VAN ONZEN HEERE JEZUS CHRISTUS".
In Kolossensen 3:17: "Doet het alles IN DE NAAM VAN DE
HEERE JEZUS, dankende God en de Vader DOOR HEM". God
heeft Christus opgewekt uit de doden en Hem de hoogste plaats in het
heelal gegeven. "Hij is vóór alle dingen en alle dingen bestaan te
zamen door Hem" (Kolossensen 1:17). Het is Gods bedoeling dat
Christus ook in ons leven de hoogste plaats heeft, dat wij zouden
leven door HEM (1 Johannes 4:9). "Niemand komt tot de Vader dan
door MIJ, heeft de Heer gezegd" (Johannes 14:6) en God Zelf heeft
gesproken vanuit de hemel: "Deze is Mijn Zoon, de Uitverkorene,
hoort naar HEM" (Lukas 9:35 NBG). Gods wil ten aanzien van Zijn
kinderen is, dat zij Zijn Verborgenheid zullen leren kennen, nl.
"Christus, in Wien AL de schatten der wijsheid en kennis verborgen
zijn" (Kolossensen 2:3).
Gods Geest wil ons dit leren door het Woord van God. "Hem, de
alleen wijze God, zij door Jezus Christus de heerlijkheid IN DER
EEUWIGHEID". Niet alleen op deze aarde, doch in alle eeuwigheid
zullen wij God loven en prijzen door Jezus Christus. Door Jezus
Christus, welke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid
(Romeinen 9:5). Ja, wij zullen zijn tot prijs van Zijn heerlijkheid
(Efeze 1:12).
Welk een grote en verheven bestemming hebben wij in en door
Christus Jezus, onze Heiland. Reeds op deze aarde mogen we God de
Vader eren en loven door Jezus Christus onze Heer. Eenmaal zullen
wij Hem op volmaakte wijze de lof en dank toebrengen. Dan zullen
wij in volkomenheid het instrument zijn waardoor Christus Jezus
God de Vader in alle eeuwigheid zal verheerlijken.

Lezen: Kolossensen 3:14-17