07 september


7 september

"Want ik ben door de wet voor de wet gestorven, opdat Ik Gode
(voor God) leven zou" (Galaten 2:19), schreef Paulus aan de Galaten.
Als er ooit iemand is geweest die diepe eerbied had voor Gods
heilige wetten en er nauwgezet naar heeft geleefd, was het toch
Paulus wel. Naar de gerechtigheid, die in de wet is, was hij
onberispelijk, zegt hij in Filippensen 3:6.
"Vervloekt is een ieder, die niet blijft (zich niet houdt aan) in AL
hetgeen geschreven is in het boek der wet, omdat te doen" (Galaten
3:10). Gods wet is heilig en God is strikt rechtvaardig. Hij ziet niets
door de vingers. Wet kent geen genade. Als iemand slecht één gebod
overtreedt, is hij schuldig aan al de geboden (Jakobus 2:10). God
heeft niet gezegd: "Doe je best om zo goed mogelijk naar Mijn wet te
leven", doch: "Wie dat DOET, zal daardoor leven" (Galaten 3:12).
Wie Gods wet overtreedt, al was het ook slechts éénmaal in zijn
leven, is des doods schuldig.
Gelukkig dat God in Zijn genade aan Israël de offerdiensten had
gegeven, zodat zij Hem door het voorgeschreven offer te brengen,
om genade konden vragen, anders was geen Israëliet blijven leven.
Het is onmogelijk om, door proberen Zijn wet te houden, voor God
iets te betekenen. De wet doet juist zonde kènnen, zegt Romeinen
3:20. Wij zijn dus allen des doods schuldig.
Het wondere van het evangelie is dat wij, kinderen Gods, IN
CHRISTUS zijn gestorven. Als iemand de doodstraf krijgt en het
vonnis is voltrokken, is aan de eis van de wet voldaan. Hij is dan
door de wet voor de wet gestorven. De wet heeft geen zeggenschap
meer over hem.
Jezus Christus heeft Zich zó één met ons gemaakt, dat Hij de vloek
der wet voor ons droeg door voor ons een vloek te worden (Galaten
3:13). De wet heeft nu geen zeggenschap meer over ons, want in
Christus zijn wij door de wet voor de wet gestorven. Nu kunnen wij
GODE leven, want wij zijn in Hem ook opgewekt tot nieuwheid des
levens (Romeinen 6:2-4). Christus voldeed aan de eis der wet, nu
heerst de genade door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door
Christus Jezus, onze Heer (Romeinen 5:21).

Lezen: Galaten 3:10-14