01 september


Christus is het Hoofd van de Gemeente. Hij is het Die Zijn lichaam, de Gemeente, instand houdt. “Gelijk ook Christus de Gemeente liefgehad heeft, en Zichzelven voor haar heeft overgegeven; opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord; opdat Hij haar Zichzelven heerlijk zou voorstellen, een Gemeente, die geen vlek of rimpel heeft, of iets dergelijks, maar dat zij zou heilig zijn en onberispelijk.” (Éfeze 5:23,25-27). Ieder kind van God is door Gods Geest toegevoegd tot de Gemeente en is lid van de Gemeente, die het lichaam van Christus is (1 Korinthe 12:27). Gods Geest heeft ieder van ons zijn plaats in de gemeente gegeven zoals God dat wil. Het is ook Gods Geest, Die ons als leden van Christus samengebundeld heeft, Die in en door ons werkt (1 Korinthe 12:11-13).
Christus Jezus is altijd bezig met Zijn Gemeente, Hij heeft haar lief, Hij reinigt haar. “Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods; Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere” (Éfeze 3:10-11). Aan CHRISTUS ontleent de Gemeente, Zijn lichaam, haar welsluitend geheel (Éfeze 4:16). Zij is de Gemeente van de levende God, een pijler en fundament der Waarheid (1 Timotheüs 3:15). Zij is de Verborgenheid Gods die eeuwen lang is verborgen gebleven en nu door Gods Geest is geopenbaard (Éfeze 3:4-5).
Welk een onzegbare rijkdom en heerlijkheid is het voor ons om lid te mogen zijn van de Gemeente van Christus Jezus. Noch satan, noch theologen met hun christelijke dogma’s kunnen aan deze eenheid iets af of toe doen. Als wij ons aan de Waarheid vasthouden, groeien wij, ieder persoonlijk, in liefde naar Hem toe, Die het Hoofd is, Christus (Éfeze 4:15). Vasthouden aan de Waarheid, dat is aan Gods Woord. Deze Goddelijke heerlijkheden tot ons persoonlijk bezit maken; Hem, ons Hoofd te leren kennen in al Zijn heerlijkheid! Gods Geest wil dat in ons bewerken, opdat wij vervuld zullen worden tot al de volheid Gods (Éfeze 3:19).

Lezen: 1 Korinthe 12:11-13 en 26-27