31 augustus


Jesaja 53:10 zegt van de Heer Jezus: “En het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan”. Hiervan zongen de engelen in de velden van Efrata, toen de Heiland der wereld werd geboren. Het is het welbehagen des Heren, dat Hij Zich in Hem had voorgenomen, om al wat in de hemelen en op de aarde is onder één Hoofd, dat is Christus, samen te vergaderen (Éfeze 1:9-10). Het is het welbehagen des Heren om ons er toe te bestemmen als Zijn zonen te worden gesteld door Jezus Christus (Éfeze 1:5). Gods grote plan der verlossing was reeds gereed voor de nederwerping der wereld. Zijn wil, Zijn welbehagen zal tot in de finesses worden volbracht. Het is alles “door Zijn hand”, door Jezus Christus Gods Zoon. “Door Zijn hand zal het gelukkiglijk voortgaan”. Niets zal het werk der verlossing kunnen tegenhouden. Het zal zich voortspoeden ten einde toe, het einde: “CHRISTUS en in Hem: God alles en in allen” (1 Korinthe 15:28).
Het begin is: “Jezus Christus, Die ons heeft liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven tot een offerande en een slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk” (Éfeze 5:2). Het einde is “dat in Zijn Naam ALLE knie zich zal buigen van hen die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn en ALLE tong zal belijden: Jezus Christus is de Here, tot eer van God de Vader” (Filippensen 2:10-11).
In dit geweldige verlossingsplan was verborgen het wondere geheim Gods: “Christus en Zijn gemeente, dat is Zijn lichaam” (Éfeze 3:9-10). Ook deze verborgenheid zal eens tot volle ontplooiing komen in en door Christus Jezus, Die het Hoofd is, als Hij alles tot volheid heeft gebracht (Éfeze 4:10). Wij die in Hem geloven zijn reeds van vóór de nederwerping der wereld opgenomen in het welbehagen Gods (Éfeze 1:4). Wij zijn begenadigd in de Geliefde, in Christus onze Heiland (Éfeze 1:5-7). Het is alles in en door Hem dat Gods welbehagen ons deel werd.

Lezen: Éfeze 3:8-12, 20-21