Maar wie was nou die man, die Paulus? Deze komt plotseling op het toneel, terwijl hij niet bij de twaalf apostelen hoorde.
We horen voor het eerst van hem in de geschiedenis van Stefanus, weet je nog? In Handelingen 7 wordt hij genoemd, maar daar heet hij nog Saulus. Paulus was een vervolger van de gelovigen die “van de Weg” waren, lees Handelingen 9:1, 2 en Handelingen 16:17. Dat waren gelovigen die in de Here Jezus geloofden en niet onder de wet van Mozes waren. Paulus meende oprecht dat deze gelovigen bestreden moesten worden, met harde hand! Jullie kennen misschien het verloop van de geschiedenis van Paulus. Hij werd door de Heer Zelf op de weg naar Damascus gegrepen. Dat lees je in Handelingen 9.
Saulus (Paulus) is een type, zoals we dat noemen, van allen die onder de wet zijn en door de wet verblind worden. Hij wordt dan ook zelf door de Heer met blindheid geslagen voor drie dagen! (Drie dagen staat in de Bijbel altijd voor Opstanding, kijk dat maar eens na!)
Je begrijpt dat de discipelen in het begin niet zo blij waren met Paulus. Hij ondervond veel weerstand, want… was deze man wel te vertrouwen? Maar de Heer zegt in:
Handelingen 9:15, 16
(15) Maar de Heere zeide tot hem: Ga heen; want deze is Mij een uitverkoren vat, om Mijn Naam te dragen voor de heidenen, en de koningen, en de kinderen Israëls. (16) Want Ik zal hem tonen, hoeveel hij lijden moet om Mijn Naam.
Weet je waar het volgende spreekwoord vandaan komt? “De schellen vielen van zijn ogen?” Uit Handelingen 9:18: “En terstond vielen af van zijn ogen gelijk als schellen, en hij werd terstond wederom ziende; en stond op, en werd gedoopt”. Want dat gebeurt er als je tot geloof komt. En dan ga je spreken van Christus. Lees maar in:
Handelingen 9:20
En hij predikte terstond Christus in de synagogen, dat Hij de Zoon van God is.