08 augustus


De oversten dezer wereld hebben niet begrepen dat in het Oude Testament de profeten geprofeteerd hebben van Christus en Zijn Gemeente. Lees 1 Petrus 1:10-12. En ze hebben ook niet begrepen dat Hij de dood zou overwinnen! Ze dachten Hem in de dood vast te kunnen houden. Dan hadden ze bereikt wat ze wilden, namelijk Hem voor altijd het zwijgen opleggen en daardoor het werk van God te dwarsbomen. Daarom haalt Petrus op de Pinksterdag het Oude Testament aan.

Handelingen 2:25-28
(25) Want David zegt van Hem: Ik zag den Heere allen tijd voor mij; want Hij is aan mijn rechter hand, opdat ik niet bewogen worde. (26) Daarom is mijn hart verblijd; en mijn tong verheugt zich; ja, ook mijn vlees zal rusten in hope; (27) Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige over geven, om verderving te zien. (28) Gij hebt mij de wegen des levens bekend gemaakt; Gij zult mij vervullen met verheuging door Uw aangezicht. (aanhaling uit Psalm 16:8-11) 

Petrus legt dan vanaf vers 29 uit dat David dit niet over zichzelf zegt, maar over Christus, die uit hem zou voortkomen! Christus zou geen verderving zien, maar opstaan. Heel de psalmen spreken niet over David, maar over Christus! Lees Psalm 89:4-5. Lees 2 Samuel 7:12-16 (dit haalt Petrus aan in Handelingen 2:30-31). Met de opgestane Messias zou God het Koninkrijk van David voortzetten. Handelingen 2:34: “Want David is niet opgevaren in de hemelen;” maar hij zegt: “De Heere heeft gesproken tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand.” (Dit haalt Petrus aan uit Psalm 110:1).

En als we dan in 2 Samuel 7 lezen dat aan David te kennen gegeven wordt dat hij geen tempel hoeft te bouwen, maar dat de Heere voor hem een huis maken zal, is dit een verwijzing naar onze tijd, na de opstanding van de Heer. Namelijk de bouw van de Gemeente!

2 Samuel 7:11-12
(11) Ook geeft u de HEERE te kennen, dat de HEERE u een huis maken zal. (12) Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen.