06 augustus


Geloof en gehoorzaamheid zijn onafscheidelijk aan elkaar verbonden. In Hebreeën 11:8 lezen we: “Door het geloof is Abraham, geroepen zijnde, gehoorzaam geweest, om uit te gaan naar de plaats, die hij tot een erfdeel ontvangen zou; en hij is uitgegaan, niet wetende, waar hij komen zou” Dit is het wonder van geloofsgehoorzaamheid. Gehoorzamen aan Gods stem en op weg gaan zonder te weten waar men terechtkomt.
Wij zijn in Christus Jezus kinderen Gods geworden en hebben Gods Geest in ons hart, die ons in alle waarheid wil leiden. Niettegenstaande dat zijn wij altijd weer geneigd zelf de touwtjes in handen te houden. Het roer van ons levensschip geheel in handen geven van onze Heer en Meester, hoeveel strijd kost dat vaak niet?
In Markus 1:40-45 lezen we hoe een melaatse door de Heer werd genezen. Hij gebood hem naar de priester te gaan, overeenkomstig de wet van Mozes en verder met niemand over de genezing te spreken. De man echter deed alles om zijn wonderbare genezing ruchtbaar te maken zodat, zo staat in vers 45, de Heiland niet meer openlijk de stad kon binnenkomen. De genezen melaatse heeft wellicht uit pure dankbaarheid iedereen van de Heer verteld. Het was echter beter geweest, dat hij geluisterd had naar de Heer en gehoorzaam was geweest, in het geloof dat de Heer beter kon beoordelen wat het beste is.
Zo gaat het ons ook zo dikwijls. Als we Gods weg met ons niet begrijpen of te moeilijk vinden, proberen we zelf in te grijpen in plaats van stil te zijn, onze hemelse Vader te vertrouwen en in de liefde van onze Heiland te blijven. Gods Woord zegt immers, dat God vóór ons is (Romeinen 8:31). Hij is altijd vóór ons. Hij doet alle dingen medewerken ten goede voor ons die Hem liefhebben (Romeinen 8:28). Hem liefhebben, in Zijn gemeenschap leven en blijven in de liefde van onze Heer en Heiland geeft ons rust en vrede, hoe de omstandigheden ook zijn. Hem van harte geloven en gehoorzamen is tot Gods eer.

Lezen: Markus 1:40-45