30 juli


God is Rechter.

In Hebreeën 12:23 staat dat de gelovigen onder het Nieuwe Verbond zijn gekomen “tot de algemene vergadering en (namelijk) tot de Gemeente der eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God de Rechter over allen, …”

Paulus schrijft in 2 Timótheüs 4:8: “Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben.”

De Heere is God. Wanneer God recht spreekt, doet Hij dat via de Heere, Zijn Zoon, Zijn buitenkant. God zal ons oordelen “in die dag”. “Die dag” is de dag van Jezus Christus (Filippenzen 1:6). Het is de dag waarop Christus Zijn Gemeente beloont (1 Korinthe 3:13-15). “Want wij allen moeten geopenbaard worden voor de rechterstoel van Christus, opdat een ieder wegdrage, hetgeen door het lichaam geschiedt, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.” (2 Korinthe 5:10). Wij zullen loon ontvangen voor het werk dat de Heer door ons heeft kunnen doen. De rest zal verdwijnen.

Petrus zegt in Handelingen 10:42 over Jezus Christus: “En heeft ons geboden aan het volk te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is tot Rechter van levenden en doden”.

Een ieder die geleefd heeft, komt ooit voor de Heer te staan.

Abraham zegt tot de HEER over Sodom en Gomorra: “Het zij verre van U, zulk een ding te doen, te doden de rechtvaardige met de goddeloze! Dat de rechtvaardige zij gelijk de goddeloze, verre zij het van U! zou de Rechter der ganse aarde geen recht doen?” (Genesis 18:25).

De Heer is een rechtvaardig Rechter. In Johannes 3:18 staat: “Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl (omdat) hij niet heeft geloofd in de Naam (het Wezen) van de eniggeboren Zoon van God”.

“De Heer heeft gerechtigheid en gericht lief; de aarde is vol van de goedertierenheid des HEEREN” (Psalm 33:5).