11 juli
Vanaf het ogenblik dat Jezus Christus is opgestaan uit de doden,
probeert de boze dit feit te doen loochenen. Paulus schrijft in
1 Korinthe 15:14: "En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan
onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof". Christus Jezus, de
LEVENDE Heer, is het fundament, de inhoud van het evangelie.
Al wij dit loochenen, zijn wij de eklagenswaardigsten van alle
mensen, want dan hebben we onze hoop gevestigd op een mens als
wij.
Welk nut heeft het voor ons een goed en hoogstaand mens tot
voorbeeld te nemen, als God zegt dat de GEHELE WERELD, dat is
IEDEREEN, strafbaar (verdoemelijk) voor Hem is (Romeinen 3:19).
Juist door Zijn opstanding uit de doden heeft Christus krachtiglijk
bewezen Gods Zoon te zijn (Romeinen 1:4). God heeft Hem uit de
doden opgewekt en Hem gezet aan Zijn rechterhand" (Efeze 1:20).
Christus heeft de dood van zijn kracht beroofd en onvergankelijk
leven aan het licht gebracht (2 Timotheüs 1:10). Gods gerechtigheid
wordt ons toegerekend, wij die ons geloof vestigen op Hem Die Jezus
onze Here uit de doden opgewekt heeft. "Welke overgeleverd is om
onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking" (Romeinen
4:25).
Welk een heerlijk evangelie, welk een wondere zaligheid een levende
Heer te hebben. Jezus Christus, Gods Zoon, is de waarachtige God en
het EEUWIGE LEVEN (1 Johannes 5:20).
"Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid", zegt
Hij Zelf (Openbaring 1:18). "Christus is het, Die gestorven is; ja, wat
meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die
ook voor ons bidt" (Romeinen 8:34).
"Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft
Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het EEUWIGE leven, en
komt NIET in de verdoemenis, maar is UIT den dood overgegaan IN
het leven" lezen we in Johannes 5:24.
Zowel Zijn dood door de kruisiging, als Zijn opstanding tracht men te
loochenen. Door geloof mogen wij, Gods kinderen, verstaan dat Hij
voor ons de dood gesmaakt heeft en dat Hij nu met eer en
heerlijkheid is gekroond. Wij kennen Hem als de opgestane Heer, in
en door Wie wij mogen léven.
Lezen: 1 Korinthe 15:3-8, 12-22