Galaten 1:4-5: “De Heer Jezus Christus, Die Zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar den wil van onzen God en Vader; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen”. “Zie, Ik kom, om Uw wil te doen, o God”, heeft onze Heer gesproken bij Zijn komst in de wereld (Hebreeën 10:5 en 7). “Ik en de Vader zijn één” (Johannes 10:30). Hoe onnaspeurlijk is deze eenheid. God heeft Zichzelf gegeven in Zijn Zoon. Jezus Christus heeft in volkomen eenheid met de Vader Zichzelf gegeven voor onze zonden. Hij heeft geheel aan het recht Gods voldaan en nu kan God al Zijn liefde en genade over ons uitstorten. Jezus Christus gaf Zichzelf voor onze zonden om ons te trekken UIT de tegenwoordige boze wereld.
Vóór wij in Hem geloofden, waren we dood door onze misdaden en zonden en wandelden wij overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht (Éfeze 2:1-2). Wij konden eenvoudig niet anders wandelen, want we waren gebonden aan zonde en dood en onderdanen van de overste van de macht der lucht, van satan.
Nu in Christus onze Heiland zijn wij vrij. Wij zijn onderdanen van het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde, zegt Kolossensen 1:13. Wij zijn UIT deze boze wereld getrokken. We horen er niet meer bij. We leven nog in deze wereld, doch we wandelen niet meer naar de geest van deze wereld. Nu is het geworden: “Wandelt waardig den HEERE” (Kolossensen 1:10). Wij behoren bij Hem, wij leven in en door Hem, geleid door Gods Geest.
Zulk een leven is naar de wil van onze God en Vader. Daarom vermaant Gods Geest ons in 1 Johannes 2:15: “Hebt de wereld niet lief, noch hetgeen in de wereld is”, en in Romeinen 12:2: “En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds”. De Heer Jezus zei tot Zijn Vader: “Ik bid NIET voor de wereld, maar voor degenen, die Gij Mij gegeven hebt, want zij zijn Uwe” (Johannes 17:9). Wij zijn met Hem hemelburgers!
Lezen: Galaten 1:1-5