06 juli


In het Nieuwe Testament wordt steeds over de Vader en de Zoon gesproken. De Vader is de onzichtbare en de Zoon de zichtbare, wanneer Hij mens geworden is. Dan heet Hij Jezus. De mens Jezus wordt door de gelovigen al de Zoon van God genoemd. Petrus zegt in:

Matthéüs 16:16
Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God.

De Zoon zou Hij pas werkelijk worden door de opstanding uit de doden. In het Oude Testament wordt niet over de Vader en de Zoon gesproken, maar over God en Jehovah, oftewel de HEERE God.

In 1 Koningen 18 roept Elia het volk bij elkaar. Hij zegt tot het volk: “Hoelang hinkt gij op twee gedachten? Zo de HEERE God is, volgt Hem na, en zo het Baäl is, volgt hem na!” (vers 21). Er werd een altaar gemaakt en de God die door vuur zou antwoorden zou de ware God zijn (vers 24). Het antwoord van het volk in vers 39 is: “De HEERE is God, de HEERE is God!” We zien dat God en de HEERE Dezelfden zijn. In Deuteronomium 6:4 staat: “Hoor, Israël! de HEERE, onze God, is een enig HEERE! Hij is EEN”. Wat er ook gezegd wordt, de Bijbel en ook de Joden zeggen: “Hij is EEN!”

De HEERE God verschijnt in het Oude Testament als de Engel des HEEREN aan de mensen. Een engel is een boodschapper. Toen Hagar van Abraham weggevlucht was, vond de Engel des HEEREN haar bij een waterfontein (Genesis 16:7). “Engel des HEEREN” kunnen we lezen als “de Engel, namelijk de HEERE”. Het is de Heer in de gedaante van een Engel.

In Genesis 18:2 en 3 krijgt Abraham drie mannen op bezoek. Eén van hen blijkt de Heer te zijn, want Abraham zegt: “Heere heb ik nu genade gevonden in Uw ogen, zo gaat toch niet van Uw knecht voorbij.” De Heer komt Zelf de boodschap brengen dat Sara een zoon zou hebben. De Engel des Heren verscheen ook aan Gideon in Richteren 6.

In het Oude Testament spreekt de HEERE God nog rechtstreeks tot de mensen, als Jehovah. In het Nieuwe Testament spreekt Hij eerst door de Mens Jezus. Nu spreekt Hij tot ons door de opgestane Zoon (Hebreeën 1:1).