12 juni


“Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend”, zei de Heer Jezus (Johannes 10:14). In Johannes 2:24 lezen we, dat de Heer allen kent. En dat Hij niet van node had, dat iemand getuigen zou van den mens; want Hij Zelf wist, wat IN den mens was (Johannes 2:25). Niemand kan iets voor Hem verbergen.
Voor ons die Zijn eigendom zijn, is het zo heerlijk te weten, dat Hij ons persoonlijk kent. Dat Hij ieder van ons liefheeft, ons leidt en voor ons zorgt. Hij gaat met ons door het leven heen.
Hem te kennen, onze Heer en Heiland!
Hem te kennen door een persoonlijke omgang met Hem!
Hem te kennen, zoals Gods dierbaar Woord ons Hem doet kennen!
Deze kennis is zo wonderbaar. Hoe meer we Hem kennen, hoe meer we Hem liefhebben. Hij kent mij, ik ken Hem. Het is de sfeer van liefde en vertrouwen. “Gij in Mij en Ik in u” (Johannes 14:20).
Hoe weinig gelovigen beleven deze vertrouwelijke omgang met hun Heer en Zaligmaker. Gods Woord spreekt er zo dikwijls over.
Filippensen 3:8: “Om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn Heere”.
Kolossensen 2:3: “Tot kennis van de verborgenheid van God en den Vader, en van Christus, in Denwelken al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn”.
Éfeze 3:19: “En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat”.
Altijd weer wijst God in Zijn Woord op Zijn geliefde Zoon. Alleen in en door Hem kunnen we God behagen. Alleen in en door Hem kan God ons liefhebben. Gods Geest is voortdurend bezig ons oog en hart op onze Heiland te richten.
Moge het onze begeerte zijn Hem steeds meer te leren kennen. Gods Geest wil dit in ons bewerken als wij ons aan Zijn leiding overgeven.

Lezen: Johannes 14:19-23