03 juni


“Jezus zeide tot Thomas: Omdat gij Mij gezien hebt, Thomas, zo hebt gij geloofd; zalig zijn zij, die niet zullen gezien hebben, en nochtans zullen geloofd hebben” (Johannes 20:29).
In Romeinen 1:17 lezen we: “De rechtvaardige zal uit geloof leven” want, zo zegt het Woord in Hebreeën 11:6: “Zonder geloof is het onmogelijk God te behagen”.
Wij die in Christus kinderen Gods zijn, behoren dus uit geloof te leven. Dat geloofsleven in ons is geestelijk leven. Het is het nieuwe leven beleven door Gods Geest, Die in ons woont. Dit leven groeit alleen als het gericht is op Jezus Christus, onze Heiland en Heer.
“Denwelken gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde; Verkrijgende het einde uws geloofs, namelijk de zaligheid der zielen” (1 Petrus 1:8-9).
Deze onuitsprekelijke en heerlijke vreugde kunnen wij slechts smaken als wij in Hem geloven.
Let wel, deze woorden zijn geschreven aan gelovigen, aan kinderen Gods. Gods Woord bedoelt hier dus niet geloven om behouden te worden, doch om behouden te léven. Als kind van God door geloof leven en zo het einddoel des geloofs te bereiken. Het gaat hier niet om de hemelse zaligheid, die we eens zullen smaken. Deze ligt voor eeuwig vast in Christus Jezus onze Heer. Het einddoel des geloofs is voor het kind van God: “Jezus Christus”. Om HEM gaat het. Hij is de Kern van waaruit ons geloof opwast.
Gods Geest bidt ons toe in Efeze 3:17: “Opdat Christus door het geloof in uw harten wone”.
Hij moet in ons hart wónen, er Heer en Meester zijn. WIJ moeten niet op de troon van ons hart zitten, doch Christus. Alleen dan leven we tot eer van onze God en Vader. Zo’n leven door geloof brengt reeds hier met zich mee een wonderbare zaligheid onzer zielen en geeft een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde in ons hart en leven.

Lezen: Efeze 3:14-19