In de eerste brief van Paulus aan Timotheüs (1:1) noemt hij Christus Jezus: “Onze Hoop”. Wij zien meestal uit naar de hemelse heerlijkheid, naar de verlossing van ons lichaam of naar de opname. Onze hoop moet echter in de eerste plaats gericht zijn op een Persoon. Wij zien uit naar de verschijning van Christus, Die ons leven is (Kolossensen 3:4). “Wij zullen Hem zien, gelijk Hij is” (1 Johannes 3:2). In Openbaring 1:13-17 vinden wij een beschrijving van Zijn persoon in heerlijkheid. Johannes zag Hem in de Geest en viel als dood aan Zijn voeten.
In de hemel zullen wij een verheerlijkt en onsterfelijk lichaam hebben en zullen we Hem kunnen aanschouwen van aangezicht tot aangezicht. Dan zullen we Hem loven en danken voor Zijn persoon en Zijn werk. Het zal een wonderbaar machtig loflied zijn tot eer van Zijn grote Naam. “Een ieder, die deze hoop op HEM heeft, die reinigt zichzelven, gelijk Hij rein is” (1 Johannes 3:3). Zo is het ook.
Ziende op Hem, uitziende naar Hem, reinigen we onszelf van elke verkeerde leer die deze hoop verloochent en van alles wat Zijn Persoon niet tot doel heeft. Door Gods Geest wordt het verlangen in ons hart geboren om Hem welbehagelijk te zijn. Wij zijn wedergeboren tot een LEVENDE hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden “tot een onverderfelijke, en onbevlekkelijke, en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is voor u” (1 Petrus 1:3-4).
Deze levende hoop in ons is het doel van ons geloofsleven, want zij is Jezus Christus Zelf. Hij is het middelpunt van het ganse heelal, Hij is ook het Middelpunt van het nieuwe leven in ons. In en door Hem zullen we delen in Zijn heerlijkheid en met Hem erven. Welk een uitzicht, welk een Hope is Hij.
Lezen: 1 Petrus 1:3-9