29 april


In Romeinen 8:34 staat: “Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechter hand Gods is, Die ook voor ons bidt”.
Jezus Christus, onze Heer, is de LEVENDE Heer. In Openbaring 1:18 zegt Hij: “En Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen”. Omdat wij een levende Heer hebben is leven in Zijn gemeenschap zulk een heerlijke werkelijkheid. Hij is Zelf HET LEVEN en alleen Hij kan ons, die in Hem hebben geloofd, eeuwig leven schenken (Johannes 6:40). Dit eeuwige leven is het nieuwe leven in ons, het is Zijn leven dat Hij ons heeft medegedeeld. Gods Geest, Die in ons woont wil dit nieuwe leven tot openbaring brengen. Deze Geest is een levendmakende Geest (Johannes 6:63). Hij is de eeuwige Geest (Hebreeën 9:14). Door deze Geest zijn wij opnieuw geboren. Deze levendmakende Geest doet ons de wondere gemeenschap met de levende Heiland ervaren en getuigt in ons dat wij kinderen Gods zijn (Romeinen 8:16). “Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen”, zei de Here Jezus van de Heilige Geest (Johannes 16:14). Gods Geest wil Christus in ons grootmaken, opdat Zijn Naam zal worden verheerlijkt.

Wij hebben een levende Heiland, wij hebben ook een levend Woord. “Want het Woord Gods is levend en krachtig” (Hebreeën 4:12). “Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God” (1 Petrus 1:23-25). Wij mogen leven in gemeenschap met de Heer Die leeft tot in alle eeuwigheden, door Zijn Geest Die eeuwig is, en ons laten onderwijzen door het eeuwige Woord van God. Het is alles door het eeuwige werk der verlossing dat onze Heer en Heiland heeft volbracht, in en door Wie wij eeuwig leven hebben ontvangen. “Want het Leven is geopenbaard, en wij hebben het gezien, en wij getuigen, en verkondigen ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons is geopenbaard.” zegt 1 Johannes 1:2.
Hoe kunnen wij God ooit genoeg danken voor zulk een Heiland, voor zulk een verlossing!

Lezen: 1 Johannes 1:1-4