27 april


Filippensen 2:14-15: “Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken; Opdat gij moogt onberispelijk en oprecht zijn, kinderen Gods zijnde, onstraffelijk in het midden van een krom en verdraaid geslacht, onder welke gij schijnt als lichten in de wereld”.
Dit is de openbaring van het nieuwe leven in ons. Als wij, zoals Kolossensen 3:17 ons leert, ons werk doen in de Naam van onze Heer Jezus, zullen wij dat met blijdschap doen. Welke taak wij ook hebben, we mogen haar voor onze Heer doen. Misschien worden we niet eens opgemerkt door anderen, zoals wellicht vele gelovige slaven uit de tijd van Paulus, die alleen maar gehoorzaam waren in eenvoud des harten (Efeze 6:5-8). De Heer ziet en kent ons en bij Hem wordt er notitie van gehouden. Als we zo, gehoorzaam aan onze Heer, wandelen in Hem, zijn wij heilig en onberispelijk in Hem en zijn we lichtende sterren. Gods Woord vertelt ons dit en God maakt Zijn Woord altijd waar. Al zien we er zelf niets van, Hij overziet alles en Hij doet voor ons ALLE dingen medewerken ten goede (Romeinen 8:28-29). Ten goede voor ons om gelijkvormig te worden aan het beeld van Zijn Zoon.

Hoe wonderbaar groot is onze bestemming. Wij behoeven slechts willige werktuigen in Zijn hand te zijn. Zoals in een werkplaats het gereedschap klaar ligt om te worden gebruikt door de meester. Zo mogen ook wij ons aan Hem uitleveren, ons Hem ter beschikking stellen. Het kost geen inspanning onzerzijds, we behoeven ons echt niet op te schroeven tot deze verheven dingen. Gods Geest wil dat in ons bewerken. Het is niet ons gevoel, het zijn niet onze prestaties die meespreken.

Het is leven in en door onze Heer Jezus. Het is met Hem samen door het leven gaan, ons op Hem richten. Het is geloven wat God ons openbaart in Zijn Woord en dat tot ons persoonlijk bezit maken.

Lezen: Éfeze 6:5-8