28 maart


In Psalm 5:13 zegt Gods Geest bij monde van David: “Want Gij, HEERE, zult den rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid kronen, als met een rondas”. Deze woorden zijn natuurlijk in de eerste plaats profetisch en slaan op de Heer Jezus Christus. Hij is Gods Rechtvaardige. Hij alleen kon dit zijn, want van de mens staat geschreven: “Er is niemand die goed doet”. “Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb” sprak God vanuit de hemel (Mattheüs 3:17). In Jesaja 42:1 wijst God ook op Hem: “Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft”.

De heilige God heeft de Heer Jezus, Zijn Rechtvaardige, omgeven met Zijn welbehagen. Hij is Zijn geliefde Zoon. Wat moet het voor God geweest zijn toen Hij Zijn toorn over Zijn Rechtvaardige moest uitgieten. Wat moet het voor de Heer Jezus, Gods Rechtvaardige, geweest zijn tot zonde gemaakt te worden op het vloekhout der schande. Welk een openbaring van Goddelijke liefde! Om de mens te kunnen verlossen, te kunnen rechtvaardigen, heeft God het geweldige werk der verlossing volbracht door de eeuwige Geest.

Nu zijn wij, die in Christus Jezus geloven, bekleed met het kleed van Zijn gerechtigheid. Nu zijn wij in de ogen van een heilig God rein en heilig in Christus Jezus. Ook wij mogen nu zingen: “Want Gij zegent de rechtvaardige, o Heer, Gij omgeeft hem met welbehagen als met een schild”. Wij bevinden ons in Gods welbehagen. Wij zijn Zijn geliefde kinderen in Christus Jezus onze Heiland, die onze Gerechtigheid is. In en door Hem mogen wij leven en ons verlustigen in het welbehagen Gods dat ons omgeeft als een schild tegen gevaar.

Lezen: 2 Petrus 1:16-18