23 maart


Het evangelie wordt in Handelingen eerst en vooral aan het Joodse volk aangeboden, inclusief hun leidslieden. Maar ze hebben het niet gewild. Ze vervolgden de apostelen en hun bekeerlingen. Nu was voor God het moment aangebroken om zijn verborgen plan te ontvouwen. Dat de Gemeente niet gebouwd zou worden uit Joden alleen, maar uit mensen van alle volkeren. In Handelingen vind je dan ook een overgang van aards naar hemels koninkrijk.

Steeds in Handelingen zie je dat de Heilige Geest op een groep mensen “valt”. Als de Geest op mensen valt, gaan ze met vreemde talen spreken. Je ziet in Handelingen dat God officieel laat zien dat het Nieuwe Verbond niet beperkt is tot Joden alleen. Eerst valt de Heilige Geest op de Joodse discipelen, daarna op de Samaritanen (overblijfsel van de tien stammen van Israël), daarna op gewone heidenen.

Lees Handelingen 8:14-17 over de Samaritanen.
Lees nu Handelingen 10:34-47 en Handelingen 11:14-18.

Petrus wordt door de Heer naar Cornélius, een Romein, gestuurd. Hij nodigt zijn vrienden uit om naar de boodschap van Petrus te luisteren. Een heel gezelschap heidenen.

In Azië (Turkije) komt de Geest wat later (Handelingen 19:16). Zij zijn ook gewoon heidenen. Deze late datum heeft waarschijnlijk te maken met Paulus’ bediening, die beschermd werd door de Heer. Eerst hield de Heilige Geest Hem tegen om naar Azië te gaan. Als hij er later toch komt, blijft hij er wel twee jaar. Daarna wordt hij vrij snel gevangen genomen in Jeruzalem. De oorzaak voor zijn gevangenneming is de beschuldiging door Joden uit Azië.

Het valt op dat het boek Handelingen steeds “de Geest” als eigennaam gebruikt. In geen ander nieuwtestamentisch boek wordt zo vaak over God als “de Geest” gesproken.