Lees Handelingen 2:48.
De profetie van Joël 2:28-32 wordt in Handelingen 2 vervuld. God liet zien dat het Nieuwe Verbond aangebroken was, in Jeruzalem, het centrum van het godsdienstige jodendom. Hij liet het ook zien aan godsdienstige Joden, die opgegroeid waren in het buitenland, maar nu in Jeruzalem woonden, door in hun taal te spreken. (De stad was sowieso drukker dan normaal, want er waren Joden, van heinde en verre naar Jeruzalem gereisd, om het “wekenfeest” te vieren).
De apostel Petrus, die het woord neemt, houdt een paaspreek. Hij legt uit dat de Heere Jezus opgestaan is, als vervulling van oudtestamentische profetieën. En dat het de Heere Jezus is die verantwoordelijk is voor deze gebeurtenis. Petrus spreekt nadrukkelijk en officieel de aanwezige Israëlitische mannen aan zich te bekeren tot hun Messias.
De “komst van de Heilige Geest” was het bewijs van de foute inschatting van de leidslieden van Israël. Jezus was wel degelijk Degene die Hij beweerde te zijn. Veel Israëlieten reageren dan ook aangeslagen op de prediking en op die dag bekeerden zich 3000 mensen tot de Heere Jezus Christus.
Op de pinksterdag werden de apostelen publiekelijk één doordat ze dezelfde gebeurtenis meemaakten. Het was voor iedereen duidelijk dat de apostelen een speciale groep waren. Ze waren de volgelingen van Jezus en ze werden vanaf dat moment getuigen van Jezus Christus. Christus is Grieks voor Gezalfde. In het Hebreeuws is Gezalfde Messias.
Feitelijk werd de Heere Jezus pas de Gezalfde Gods bij de opstanding (Handelingen 2:36). De apostelen gingen vanaf dat moment spreken van de opgestane Heer. Ze begonnen te vertellen van de dingen die zij gezien hadden. De Gemeente trad in werking. Zij werden met bijzondere kracht gevuld om te spreken in talen die ze niet kenden.