Toen de Heer Jezus voor de rechterstoel van Pilatus stond en hem sprak over de waarheid, antwoordde Pilatus: “Wat is waarheid?” (Joh.18:38). Het is de aloude vraag van de mens die zich van God afkeert. “Maar Mij, omdat Ik u de waarheid zeg, gelooft gij niet” is het verwijt van de Heer in Johannes 8:45.
Wie wil de waarheid horen? De waarheid aangaande de werkelijke toestand van de mens, aangaande dat wat in hem leeft? Omdat Jezus Christus Zelf de Waarheid is, gelooft men Hem niet. Daarom heeft de mens zich vele waarheden aangemeten in allerlei kerken, kringen en verenigingen. “Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou. Een iegelijk, die uit de waarheid is, hoort Mijn stem” (Johannes 18:37). Jezus Christus heeft ons de waarheid doen zien aangaande ons zelf: “Want van binnen uit het hart der mensen komen voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen, dieverijen, gierigheden, boosheden, bedrog” enz. (Markus 7:21-23). Hij heeft ons de waarheid doen zien van Gods oneindige liefde: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe” (Johannes 3:16). Hij heeft ons ook de waarheid doen zien aangaande Zichzelf: “Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen” (Johannes 10:11).
Alleen de Heer Jezus Christus is DE Waarheid. Hij is Gods Waarheid voor de verloren mens. God kan uitsluitend in en door Jezus Christus de mens genadig zijn. “Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader, dan door Mij”, heeft de Heer Jezus gezegd in Johannes 14:6. Zijn Woord is de Waarheid, omdat Hij dat Zelf is. “Een ieder, die uit de Waarheid is, hoort Mijn stem” (Johannes 18:37). Alleen hij, die Hem erkent als DE Waarheid en HET Leven kàn Zijn stem horen.
Lezen: Johannes 18:33-38