06 maart


“Er is niemand, die God zoekt”, zegt het Woord in Romeinen 3:11 en in Psalm 14:1-2 lezen we hoe God neerziet vanuit de hemel op de mensenkinderen om te zien of er één is die God zoekt. Er is wel veel godsdienst en veel vroomheid in deze wereld, maar deze uitingen van de mens zijn in wezen niet gericht op God Zèlf. De mens kan van nature geen liefde tot God opbrengen. Hij is zo diep gezonken, dat hij niet in staat is God lief te hebben uit pure liefde. Al die mooie erediensten met hun liederen en muziek zijn voedsel voor de ziel van de mens. Het geeft hem bevrediging en heft hem uit boven de sleur van alle dag. Vaak dienen zij om de mens het gevoel te geven dat God ook Zijn deel moet hebben van ons streven.

In Hebreeën 4:13 zegt Gods Woord: “En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben”. In Jeremia 17:10 zegt de Heer: “Ik, de HEERE, doorgrond het hart, en proef de nieren; en dat, om een iegelijk te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner handelingen”. God kent de mens door en door. Hij weet dat van u en van mij niets goeds is te verwachten.

Hoe wonderlijk groot is Zijn liefde dat Hij Zich tot ons heeft neergebogen, dat Hij de mens met zulk een volmaakte liefde tegemoet is gekomen. Hij gaf het beste wat Hij had, Zijn geliefde Zoon. God de Vader en Jezus Christus de Zoon waren volkomen één in deze liefde. God gaf Zichzelf in Zijn Zoon. De Heer Jezus, gaf Zichzelf over in de dood op het kruis van Golgotha. Hij droeg het oordeel Gods dat wij verdiend hadden.
Met ons verstand zijn deze geweldige heilsfeiten niet te bevatten. Wij, die in Christus geloven kunnen God nu liefhebben, want door Gods Geest is die liefde uitgestort in ons hart (Romeinen 5:5). Gods Geest wil in ons bewerken, dat wij Gods Woord lezen, opdat wij God de Vader en de Heer Jezus Christus meer en beter zouden leren kennen!

Lezen: Romeinen 5:5-11