01 maart


In deze tijd wordt veel gesproken en geschreven over de Heer Jezus. In allerlei zogenaamd christelijke groeperingen en in niet-christelijke kringen is Hij dikwijls het onderwerp van gesprek en geschrift. Hij is “in”, zoals een krant het (1973) uitdrukte. Men spreekt en schrijft over Jezus, de revolutionair, de provo(cerende), het goede voorbeeld, enz. enz. Men wil Hem annexeren, Hem als vlag gebruiken om hun lading van goede bedoelingen te dekken.

Gods Woord, de Bijbel, waaruit men vaak hun “gelijk hebben” wil bewijzen, zal eens tegen hen getuigen. Toen de Heer Jezus voor de rechterstoel van Pilatus stond, zei Hij tot Pilatus: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld” (Johannes 18:36). Toen Hij over de zijnen tot Zijn Vader sprak, zei Hij: “Ik heb hun Uw woord gegeven; en de wereld heeft ze gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn, gelijk als Ik van de wereld niet ben” (Johannes 17:14).
In Galaten 1:4 zegt Gods Geest tot de gelovigen, dat onze Heer Jezus Christus Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou trekken UIT de tegenwoordige boze wereld. In 1 Johannes 2:15 lezen we dat, als we de wereld liefhebben, de liefde van de Vader NIET in ons is.
De Heer Jezus is het eeuwige Woord. Uit en door Hem is alles geschapen. Hij is in deze wereld gekomen om de eer van God te herstellen en de mens de mogelijkheid te geven verlost te worden UIT deze wereld, die nog in de macht van de boze is en uit de slavernij van zonde en dood. Hij is de Opstanding en het Leven. Hij is de Hoogstverhevene. Hij zit aan Gods rechterhand, ver boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en alle naam die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende (Efeze 1:21).
Voor wie gelooft in Hem als de Christus Gods, wil Hij de Redder zijn, voor wie Hem afwijst zal Hij eenmaal de Rechter wezen.

Lezen: Kolossensen 1:15-19