19 februari


Met ons, die in Christus Jezus geloven, zijn wonderlijk heerlijke dingen gebeurd. Niet alleen hadden wij een grote zondeschuld bij God, doch wij waren van nature zondaars. Ook al hadden wij nooit één zonde gedaan, zouden we toch zondaars zijn geweest, omdat we dat door geboorte zijn.
De bezoldiging van de zonde is de dood, zegt Gods Woord. Dit is onherroepelijk. In Adam waren wij in het rijk van de dood terecht gekomen en slaven van de zonde geworden.

Het verlossingswerk van onze Heiland is zo groot en alles overtreffend. Op het kruis heeft Hij onze zondeschuld betaald tot de laatste penning toe. Om ons te verlossen van onze zonde NATUUR is Hij voor ons tot zonde gemaakt, wat voor Hem de dood tot gevolg had.
Gods Woord leert ons dat wij met Hem zijn gestorven, maar ook met Hem opgestaan. Het zijn geestelijke waarheden die wij niet lichamelijk beleefd hebben, doch die wij door geloof moeten aanvaarden. Geloven dat we inderdaad dood zijn voor de zonde. De zonde heerst niet meer over ons, want over een dode valt niet meer te heersen. We behoeven niet meer te vechten tegen de zonde, doch mogen eenvoudig geloven wat God zegt in Zijn Woord en uit dat geloof leven.
Wij zijn nu niet meer in Adam maar in Christus, onze Heer en Heiland. Wij leven in gemeenschap met onze Heiland en met God, onze liefdevolle Vader.

Het betekent niet dat we niet meer zullen zondigen. WIJ zijn wel dood voor de zonde, doch de zonde leeft nog wel, maar heerst niet meer over ons. Het heerlijke is, dat als kinderen Gods zondigen, zij mogen weten dat zij reeds vergeving hebben ontvangen in Christus (Efeze 4:32). Dit zijn wonderlijke en heerlijke Goddelijke waarheden.
Laat ons toch Gods Woord nauwkeurig lezen opdat wij ze mogen leren verstaan.

Lezen: Romeinen 6:5-11