10 februari


Ezechiël 37:11
Toen zeide Hij tot mij: Mensenkind deze beenderen zijn het ganse huis Israëls; ziet, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze verwachting is verloren; wij zijn afgesneden.

In Ezechiël 37 wordt beschreven hoe de wedergeboorte van het volk Israël tot stand zal komen. We zien hier dat Israël vergeleken wordt met een verzameling beenderen. We weten uit de Bijbel dat iets pas levend wordt als er geest in komt. Denk aan Adam. Pas toen God adem des levens in zijn neus had geblazen, werd hij een levende ziel. De Geest is levendmakend. Zo is ook onze wedergeboorte tot stand gekomen. Vers 5: “Ziet, Ik zal geest in u brengen en gij zult levend worden.” Vers 6: “En ik zal zenuwen op u leggen, en vlees op u doen opkomen, en een huid over u trekken, en geest in u geven, en gij zult levend worden.”

Opvallend is dat er twee keer wordt aangekondigd dat er geest in de beenderen zal komen. Het lijkt alsof ze twee keer tot leven komen. Dat is niet het geval. De profetie handelt namelijk over twee verschillende zaken. Vers vijf spreekt over de wedergeboorte van individuele Joden. Als voorbeeld wil ik noemen de Joden die wedergeboren werden na de opstanding van de Here Jezus, zoals onder andere de discipelen van de Here Jezus. Vers zes spreekt over de wedergeboorte van de staat Israël. Deze komt tot stand via de leden van het volk.

Wat we tot nu toe behandeld hebben, gaat over Gods wil met betrekking tot Israël. Wat er daadwerkelijk gebeurde, lezen we in de volgende verzen. Er ontstond wel een lichaam, maar het was dood. Er is nog geen sprake van wedergeboorte. Wat we hier zien is de huidige Joodse staat Israël, een ongelovige Joodse staat. We kunnen dus concluderen dat de profetie van Ezechiël uit vers zes nog steeds niet vervuld is.