01 februari


Ieder van ons kent de Tien geboden. Het zijn geboden die God door Mozes aan Israël gaf. In vele christelijke kerken worden ze regelmatig voorgelezen en dui­zenden gelovigen doen hun best ze te houden. Men vergeet dat deze geboden een samenvatting zijn van al de wetten die God aan Israël gaf, namelijk van de wet der geboden in inzettingen be­staande, de ceremoniële wetten en de sociale wetten. Al deze wetten zijn heilige Goddelijke wetten.
In Deuteronomium 28:15 zegt God, dat al Zijn geboden naarstig onderhouden moeten worden, want anders zullen Zijn vervloekingen over de mens komen. Jakobus 2:10 leert ons, dat wanneer iemand één gebod overtreedt, hij schuldig is aan de GEHELE wet.

God vraagt niet van de mens zijn best te doen, doch Hij eist volledige gehoorzaamheid. Hij kan niets door de vingers zien. Omdat Hij wist dat de Israëliet Zijn wet niet kon volbrengen, heeft Hij in Zijn liefde en genade de wet der offeranden er bij gevoegd. Indien een Israëliet de wet overtrad mocht hij met een offerdier tot God komen om genade.

De gehele dienst der offeranden was een voorafschaduwing van het volmaakte Offer, dat eenmaal gebracht zou worden: “Jezus Christus, het Lam Gods”.

Lezen: Johannes 1:29-34