16 januari


Gods Geest sprak door Jeremia: “Zal ook een Moorman zijn huid veranderen? of een luipaard zijn vlekken? Zo zult gijlieden ook kunnen goed doen, die geleerd zijt kwaad te doen” (Jeremia 13:23).

Kan een mens zichzelf veranderen?
Velen denken van wel, ze proberen het goede in zich te stimuleren. God zegt in Jeremia 17:9-10: “Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja dodelijk is het, wie kan het kennen? Ik, de HEERE doorgrond het hart …”.
God ziet neer uit de hemel op de mensenkinderen om te zien of er één verstandig is, één die God zoekt. Het resultaat van Zijn onderzoek is: “Allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die goed doet, er is ook niet tot één toe” (Romeinen 3:12 en Psalm 53:3-4).

Ten opzichte van elkaar kunnen we nog wel een beetje goed zijn. Met Gods maat gemeten is niemand goed. Wonderlijk heerlijk is het te mogen lezen in Zijn Woord, dat Hij ons verkondigd: “Allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods en worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus” (Romeinen 3:23-24).

Om niet, gratis, biedt Hij ons aan om ons te rechtvaardigen in Zijn Zoon.
Willen we op dat aanbod ingaan?

Lezen: Romeinen 3:23-24