05 januari


Lukas 6:46
En wat noemt gij Mij, Heere, Heere, en doet niet hetgeen Ik zeg?

Het gezag van Gods Woord
Jezus “Heer” (kurios) noemen, betekent Zijn gezag erkennen. Maar hoe kan iemand Zijn gezag erkennen en tegelijkertijd negeren wat Hij zegt?

In aansluiting op vers 46 vertelt de Heiland een gelijkenis of, zoals het er staat: “Ik zal u tonen (“duidelijk maken” of “waarschuwen”) op wie men lijkt wanneer men “Mijn woorden hoort, en dezelve doet”. Het is goed om tot de Heere Jezus te komen om Zijn woorden te horen, zoals de schare dat deed, maar daar mag het niet bij blijven. Als kinderen van God behoren wij te leven onder het gezag van het Woord van God.

Het gezag in de Bijbel staat altijd in het kader van een persoonlijke relatie. De persoonlijke mens staat tegenover de persoonlijke God. Christen zijn betekent meer dan het aanvaarden van bepaalde leerstellingen of het veranderen van ons gedrag. In het Christen zijn gaat het in de eerste plaats om het hebben van een persoonlijke relatie met de Schepper zelf. Na de bekering ontstaat er gemeenschap, contact, dialoog. Dat wil zeggen: in onze afhankelijkheid (gebed) spreken wij tot God en God spreekt, door Zijn Woord en Geest, tot ons. Vanuit deze persoonlijke relatie tussen Schepper en schepsel spreekt God ons met gezag aan. God verwacht van ons dat we niet alleen hoorders, maar ook “daders van het Woord” zijn en dat we ons door de Geest laten leiden.

Als ik de echte diepe gemeenschap met Christus wil ervaren, dan moet ik leven onder het gezag van Gods Woord.