30 december


30 december

De hoop die wij bezitten komt van God en is gegrond op het Woord.
Alleen deze hoop, zoals Gods Geest Die ontvouwt, kan ons blij
maken.
"Jezus Christus, onze Hope" (1 Timotheüs 1:1).
Hij is de vervulling van onze hoop. Hij is ook de Hope Israëls en op
Hem hopen de heidenen.
Deze hoop is onlosmakelijk verbonden met Gods Woord. Romeinen
15:4: "Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te
voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der
SCHRIFTEN, hoop hebben zouden".
De hoop van Abraham en de oudtestamentische gelovigen is de
nieuwe hemel en de nieuwe aarde (Hebreeën 11:9-10, Openbaring
21).
Ons, die behoren tot de Gemeente, het Lichaam van Christus, heeft
God de VERBORGENHEID van Zijn wil bekend gemaakt, naar Zijn
welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven. "Om in de
bedeling van de volheid der tijden, wederom alles tot één te
vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde
is; In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, …., opdat
WIJ zouden zijn tot PRIJS ZIJNER HEERLIJKHEID" (Efeze 1:9-
12). Dit is het allerhoogste. Deze openbaring van de heerlijkheid van
Christus Jezus was één van de verborgenheden die betrekking hadden
op de hoogste heerlijkheid. Aan deze heerlijkheid gaat vooraf de
Opname. Ook onze openbaring voor de rechterstoel van Christus en
de uitreiking van lonen en kronen. Dan zijn wij op onze eeuwige
bestemming gekomen en begint voor ons een onuitsprekelijke
heerlijkheid, zoals nooit in een mensenhart is opgekomen en die God
ons bereid heeft die Hem liefhebben. Deze hoop doet het gehele
accent op Christus vallen. Wij zullen zijn tot prijs van Zijn
heerlijkheid (Efeze 1:12 en 14), tot prijs der heerlijkheid ZIJNER
genade (Efeze 1:6). Als Gemeente zullen wij delen in de glorie van
ons Hoofd, doch ook zal er heerlijkheid zijn voor ons ieder
persoonlijk. "En een iegelijk, die deze hoop op Hem heeft, die reinigt
zichzelven, gelijk Hij rein is" (1 Johannes 3:3).
Onze heerlijke hoop is: Christus Jezus en ZIJN openbaring in
heerlijkheid.

Lezen: Filippensen 1:6-11