09 december


9 december

In Titus 3:4-7 lezen we o.a. dat God de Heilige Geest rijkelijk over
ons heeft uitgegoten door Jezus Christus, onze Heiland, opdat wij,
gerechtvaardigd door Zijn genade, erfgenamen zouden worden
overeenkomstig de hope des eeuwigen levens.
Hoe heerlijk heeft God voor Zijn kinderen gezorgd. Hoe volmaakt is
het werk der verlossing van onze Heiland.
Nu wij kinderen Gods zijn, vraagt Hij van ons de Heere waardig te
wandelen, tot ALLE behagelijkheid, in alle goede werken vrucht te
dragen en op te wassen in de kennis van God (Kolossensen 1:10).
Dit is de openbaring van het nieuwe leven, dat Hij in ons heeft gelegd
en dat wij door geloof zullen leven. Hoe zouden we dit ooit kunnen
opbrengen als God Zijn Heilige Geest niet rijkelijk over ons had
uitgegoten door Christus.
Door Zijn Geest is Gods liefde in ons hart uitgestort (Romeinen 5:5)
en deze Geest getuigt met onze geest dat wij kinderen Gods zijn
(Romeinen 8:16).
Het is Gods Geest Die ons het Woord doet verstaan, Die ons de weg
wijst en in ons de Heiland verheerlijkt (Johannes 16:13-14).
Laten we ons toch aan de leiding van Gods Geest toevertrouwen en
niet naar het vlees wandelen. "Naar het vlees wandelen:" is: eigen
wegen gaan, onszelf in het middelpunt plaatsen, leven zoals het ons
behaagt.
De gezindheid van de Geest is leven en vrede, zegt Romeinen 8:6.
Het is leven en vrede; het is Goddelijk leven, dat door geloof geleefd
wordt en dat Gods Geest in ons bewerkt.
Wie zo door Gods Geest geleid wordt, groeit op van kind tot zoon en
zal zijn: "Erfgenaam van God en medeërfgenaam van Christus"
(Romeinen 8:14-17).
Gods Woord vertelt ons niet hoe groot de heerlijkheid van deze
erfenis zal zijn. 1 Korinthe 2:9: "Maar gelijk geschreven is: Hetgeen
het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart
des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien, die
Hem liefhebben". Het is overeenkomstig de hoop des eeuwigen
levens. Deze hoop ligt vast in Christus onze Heer, Die Zelf onze
Hoop is (1 Timotheüs 1:1). Efeze 1:18 spreekt van de heerlijkheid
ZIJNER erfenis bij de heiligen. En wij zijn medeërfgenamen van
Christus!

Lezen: Efeze 1:11-18