15 september


15 september

Het leven in gemeenschap met Jezus Christus, onze Heer, en met
God onze liefdevolle Vader is een wonderlijk en heerlijk leven. Het
is metterdaad wandelen in het licht, zoals 1 Johannes 1 dat beschrijft.
In vers 4 zegt Johannes: "Deze dingen schrijven wij, opdat onze
blijdschap vervuld zij". Onze blijdschap, dat is de blijdschap van
Johannes en van al Gods kinderen die in het licht wandelen, die ook
de gemeenschap, de vertrouwelijke omgang met de Heer smaken.
Wandelen in het licht heft ons boven al de omstandigheden uit.
"Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad
vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten
mij", zegt David in Psalm 23:4. Als Hij bij ons is, is het altijd licht,
want Hij is HET LICHT. Als we de weg soms niet meer zien en alles
uitzichtloos lijkt, behoeven we niet anders te doen dan maar stil
achter de Heer aan te wandelen, of anders gezegd: "Ons maar stap
voor stap te laten leiden door Gods Geest die in ons woont". Wij
mogen ons volkomen, dat is met ALLES wat ons deert en met alles
wat ons overkomt, hetzij vreugde of smart, geheel aan onze hemelse
Vader toevertrouwen. Hij wil gaarne geheel de leiding in handen
nemen. Het is Gods bedoeling, dat wij in Zijn licht wandelen. Met
Hem in Zijn Vaderhuis verkeren en als kind onze handen in de Zijne
leggen. Het is tevens Zijn bedoeling, dat Christus Jezus onze Heiland
ook onze Heer en Meester is en dat Hij als zodanig in ons hart mag
wonen. Als we zo in gemeenschap leven, is onze blijdschap
volkomen. Dan is ons hart vol vrede die nimmer van ons wijkt,
omdat de Heiland Zelf onze vrede is.
Wij mogen al eens geneigd zijn de moed op te geven of ons door
omstandigheden te laten neerdrukken. Als wij Hem dit alles
toevertrouwen en we door Gods Geest en Gods Woord eraan worden
herinnerd met welk een onuitsprekelijke Goddelijke liefde wij
begenadigd zijn, zal vreugde ons hart vervullen en Zijn licht ons
omstralen. Wandelen in het licht is synoniem met wandelen in de
liefde als Gods geliefde kinderen (Efeze 5:2).

Lezen: 1 Johannes 1