27 augustus


In Christus zijn wij KINDEREN van God geworden. “Ziet, hoe grote liefde ons de Vader gegeven heeft, namelijk dat wij kinderen Gods genaamd zouden worden en wij zijn het ook” (1 Johannes 3:1). In Christus Jezus onze Zaligmaker kon God ons Zijn kinderen maken. Wij mogen nu met Hem als onze Vader in gemeenschap leven en in Zijn Huis verkeren. Zoals een goede aardse vader voor zijn kind zorgt en het opvoedt tot volwassenheid, zorgt onze hemelse Vader voor ons. Hij voedt ons op van kleine kinderen tot zonen. Als het nodig is, tuchtigt Hij ons (Hebreeën 12:7-11). Wij mogen Hem al onze zorgen toevertrouwen en behoeven in geen ding bezorgd te zijn. Als wij zo in innige gemeenschap met Hem leven, ons aan Hem geheel toevertrouwen, zal Zijn vrede, die alle verstand te boven gaat, onze harten en zinnen (gedachten) bewaren in Christus Jezus (Filippensen 4:6-7). Als kind mogen we God, de Vader onze zonden belijden. Hij vergeeft ons om Christus’ wil (1 Johannes 1:9).
In onze verhouding tot God, als kind tot Vader, hebben wij een VOORSPRAAK, Jezus Christus de Rechtvaardige (1 Johannes 2:1). Hij troost ons en bemoedigt ons en Zijn bloed reinigt ons van alle zonde (1 Johannes 1:7). Christus Jezus is onze HEER en MEESTER (Johannes 13:14). Onze verhouding tot hem is: “Slaaf tot MEESTER “. Het nieuwe leven beleven is: “Als slaven van Christus onze Heer, de wil Gods van harte doen” (Éfeze 6:6-7). Het is Gods bedoeling, dat wij door Jezus Christus zullen leven (1 Johannes 4:9). HIJ moet het doel van ons geloofsleven zijn. Gij dient Christus als HEER, zegt Gods Geest in Kolossensen 3:24. Wij zijn slaven van Christus, door Hem gekocht en betaald. Weest geen slaven van mensen, vermaant het Woord van God in 1 Korinthe 7:22-23. Christus als onze Heer en Meester moet alléén de zeggenschap over ons doen en laten hebben. “Beproevende (toetst) wat de HERE welbehagelijk zij” (Éfeze 5:10).

Lezen: Éfeze 6:5-7