25 augustus


Kort voordat de Heer Jezus naar het kruis van Golgotha ging, sprak Hij de volgende woorden: “Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt, en God is in Hem verheerlijkt. Indien God in Hem verheerlijkt is, zo zal ook God Hem verheerlijken in Zichzelven, en Hij zal Hem terstond verheerlijken” (Johannes 13:31-32).
De Heer had met deze woorden Zijn opstanding op het oog. Nog pas had Hij tot Zijn Vader gezegd: “Vader verheerlijk Uw Naam”, waarop Gods stem uit de hemel sprak: “Ik heb Hem verheerlijkt, en Ik zal Hem wederom verheerlijken” (Johannes 12:28). Ook hier werd op Zijn komende opstanding gedoeld.
In vers 31 van Johannes 12 staat: “NU is het oordeel dezer wereld; nu zal de overste dezer wereld buiten geworpen worden”. Jezus Christus, de eeuwige God, de Heer der heerlijkheid, is de mensen gelijk geworden. Hij heeft Zichzelf vernederd, en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, de dood des kruises (Filippensen 2:7-8). Door deze diepe vernedering heen heeft God Hem uitermate verhoogd. Toen werd Zijn volmaakte rechtvaardigheid, Zijn volmaakte liefde, Zijn volmaakte gehoorzaamheid aan Zijn God, Zijn volmaakte eenswillendheid met de Vader, openbaar. God, Die de liefde Zelve is, moest Jezus Christus verlaten, omdat Hij tot zonde gemáákt werd (2 Korinthe 5:21). In Christus werd God verheerlijkt, omdat Zijn heiligheid, Zijn gerechtigheid tot openbaring kwam, zodat Hij nu Zijn liefde en genade zonder enige belemmering kan uitstorten over de verloren mens. God is in Christus verheerlijkt en Christus is in God verheerlijkt.
ALLES wat God ons schenkt, AL Zijn liefde en genade, Zijn trouw, schenkt Hij in en door Christus. Niemand kan tot Hem komen, Hem behagen, Hem eren, dan uitsluitend Christus. Leven tot eer van God is leven in en door Christus, Die door God uitermate is verheerlijkt en nu zit aan Zijn rechterhand.

Lezen: Johannes.12:27-36