22 augustus


Het is belangrijk voor ons, Gods kinderen, dat wij steeds weer herinnerd worden aan Gods grote liefde en genade, die Hij uitgestort heeft over ons in Christus Jezus, onze Heiland.
“Doch ik zal ook naarstigheid doen bij alle gelegenheid, dat gij na mijn uitgang van deze dingen gedachtenis moogt hebben. Want wij zijn geen kunstelijk verdichte fabelen nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onzen Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit” (2 Petrus 1:15-16). Het is alles Goddelijke werkelijkheid. Het zijn kostbare en zeer grote beloften, die God ons heeft geschonken in Christus Jezus. Deel te mogen hebben aan de Goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf (2 Petrus 1:4). De goddelijke natuur, dat is de openbaring van het nieuwe leven in ons. Het nieuwe leven dat wij mogen leven, is in en door Jezus Christus onze Heer. “Houd in gedachten, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt”, zegt het Woord in 2 Timotheüs 2:8. Hij is de opgestane Heer, Die nu zit aan Gods rechterhand ver boven alle macht en heerschappij (Éfeze 1:20-22). Het is goed ons steeds weer opnieuw te herinneren de grootheid en majesteit van onze Heer en Meester, Die om ons te verlossen Zich heeft vernederd, gehoorzaam geworden tot de dood des kruises (Filippensen 2:7-8).
Nu is Hij de Hoogstverhevene, Hij is het Middelpunt, het Centrum van het ganse heelal. Hij, die zo groot is en zo wonderbaar, wil door Zijn Geest in ons hart wonen. In ons, eens verloren in zonde en dood, nu ontkomen aan dat verderf en Gods geliefde kinderen geworden.
Hoe is Hij het waard, dat Hij ook van ons leven het Middelpunt is. God schonk ons Zijn Geest in ons hart en Zijn dierbaar Woord de Bijbel, opdat wij nooit zouden vergeten welk een onmetelijke liefde Hij ons bewees in Christus Jezus, Zijn geliefde Zoon, onze Heiland, en: “Opdat wij zouden leven door Hem” (1 Johannes 4:9).

Lezen: 2 Petrus 1:15-18