07 augustus


Gods Woord zegt tot ons die geloven in 1 Petrus 2:9: “Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk …..”.
In Handelingen 15:14 staat, dat God bezig is een volk voor Zijn Naam uit de heidenen te vergaderen. Israël is Gods volk met een AARDSE bestemming, het verwacht een AARDS koninkrijk, nl. het duizendjarig Rijk, geregeerd door hun Messias. Ons burgerschap is in de HEMELEN (Filippensen 3:20). Wij hebben dus een HEMELSE bestemming. Als VOLK Gode ten eigendom zijn wij uitverkoren, een heilige natie en een koninklijk priesterschap. Als priesters worden wij in Hebreeën 13:15 vermaand om door Christus altijd Gode op te offeren een offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden.
Wij zijn ook een heilige natie, want in Christus zijn wij apart gezet. Wij zijn UIT de tegenwoordige wereld getrokken (Galaten 1:4). De brief aan de Hebreeën is tot ons als zijnde het VOLK van God gericht. Daarom legt Gods Geest ons in deze brief uit, dat wij als VOLK van God een Hogepriester nodig hebben. Onze Hogepriester is Jezus Christus.
Van de GEMEENTE die Zijn lichaam is, is Christus Jezus het HOOFD (Efeze 1:22). Elke gelovige wordt nu, in deze genadetijd, door Gods Geest toegevoegd tot de Gemeente. Wij zijn leden van Zijn Lichaam, Christus is het Hoofd. God is door Zijn Geest bezig het Lichaam van Christus op te bouwen. Hij wil dat wij ons aan de waarheid, dat is Zijn Woord, houden en in liefde in elk opzicht naar Christus toe groeien, naar Hem die het Hoofd is (Éfeze 4:12, 15). Christus en Zijn Gemeente, het is het wondere geheim Gods, dat van eeuwen her verborgen was gebleven in God (Éfeze 3:9).

Als deze genadetijd voorbij is, haalt God Zijn Gemeente thuis (1 Korinthe 15:50-54). Mensen die nà deze Opname van de Gemeente tot geloof komen, behoren wel tot het VOLK van God, doch kunnen dan niet meer tot de Gemeente toegevoegd worden.

Lezen: Éfeze 4:12-16