31 juli


In Daniël 9:14 lezen we: “Want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft”. In Zacharia 3:1-9 ziet de profeet de hogepriester Josua staan voor de Engel des Heren en satan aan zijn rechterhand om hem aan te klagen. Dit was ook geen wonder, satan had groot gelijk, want Jozua was bekleed met vuile klederen. God echter heeft van de hogepriester Josua de vuile klederen laten afnemen en hem doen bekleden met feestklederen en hem een reine hoed op het hoofd doen zetten.

Toen dat geschied was, heeft Hij gezegd: “Hoor nu toe, Josua, gij hogepriester! gij en uw vrienden, die voor uw aangezicht zitten, want zij zijn een wonderteken; want ziet, Ik zal Mijn Knecht, de SPRUITE, doen komen” (Zacharia 3:8).

We lezen niet dat Jozua één woord heeft gezegd of maar iets heeft gedaan. Hij stond weerloos en sprakeloos voor de heilige God. Had hij een bevoorrechte positie bij God, dat hij maar zonder meer zijn vuile klederen kreeg verwisseld voor feestklederen? Zo is het niet. God is de Heilige en Rechtvaardige, Hij kan nooit anders dan rechtvaardig handelen. Het was om Zijn Knecht de Spruite, Die eens komen zou. Om Jezus Christus wil, Die de zonde der wereld zou dragen, kon God Josua genadig zijn.  Is het zo ook niet met ons? Wij hadden geen enkel verweer voor een heilig God, wij konden niets doen om onze “vuile klederen” kwijt te raken, om verlost te worden uit de macht van zonde en dood.

God echter, de Heilige en de Rechtvaardige, heeft ons OM NIET gerechtvaardigd, uit Zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus (Romeinen 3:24).

Jezus Christus onze Heer, Die God uit de doden heeft opgewekt, is overgeleverd om onze zonden, en opgewekt om onze rechtvaardigmaking (Romeinen 4:24-25).
Daarom kan God rechtvaardig blijven als Hij goddelozen rechtvaardigt. Jezus Christus heeft ons bekleed met het kleed van ZIJN gerechtigheid. Wij zijn in Hem Gods geliefde kinderen en dienen nu ook ten wonderteken. Onze gerechtigheid in Christus is zo volkomen, dat zelfs satan er niets tegenin kan brengen.

Welk een wonderteken van Goddelijke rechtvaardigheid zijn wij in Hem!

Lezen: Zacharia 3:1-9