20 juni


De ganse wet Gods en de profeten hangt aan deze twee geboden: “Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven”, heeft de Heer Jezus gezegd (Mattheüs 22:37-40, zie ook Deuteronomium 6:4-6 en Leviticus 19:18).
Als Israël Gods geboden zou onderhouden, zou het hen wel gaan en zouden ze lang wonen in het land der belofte (Deuteronomium 5:33). In Deuteronomium 28:1-14 somt de Heer de zegeningen op, die Israël, zou ontvangen in het beloofde land, als ze Gods geboden onderhielden. Israël had geen hemelse verwachting zoals wij hebben, doch een aardse. De wet kon hen niet in de hemel brengen, doch beloofde hen slechts een heerlijk leven vol vrede, in het land Kanaän.
In Deuteronomium 28:15 en volgende vinden we al de vervloekingen die het volk zou treffen als zij Gods wetten niet nakwamen. Zij zouden getuchtigd worden en verstrooid worden onder alle naties van het ene einde der aarde tot het andere.
“Daartoe zult gij onder dezelve volken niet stil zijn, en uw voetzool zal geen rust hebben; want de Heere zal u aldaar een bevend hart geven, en bezwijking der ogen, en mattigheid der ziel. En uw leven zal tegenover u hangen; en gij zult nacht en dag schrikken, en gij zult van uw leven niet zeker zijn” (Deuteronomium 28:65-66).
De verwachting van Israël is altijd geweest en is ook nu nog: “Veilig en vredig wonen in het beloofde land”.
Jesaja 11:9: “Men zal nergens leed doen noch verderven op den gansen berg Mijner heiligheid; want de AARDE zal vol van kennis des Heeren zijn, gelijk de wateren den bodem der zee bedekken”.
Jesaja 14:1: “Want de Heere zal Zich over Jakob ontfermen, en Hij zal Israël nog verkiezen, en Hij zal hen in hun land zetten”.
Psalm 128:1-2: “Welgelukzalig is een iegelijk, die den Heere vreest, die in Zijn wegen wandelt. Want gij zult eten den arbeid uwer handen”.
Israëls verwachting zal zijn naar de profetie uit Psalm 106:47: “Verlos ons, Heere, onze God! en verzamel ons uit de heidenen…”.
Het gehele O.T. is vol van deze hoop van Israël. Zij zal ook eenmaal in vervulling gaan als God zal uitgieten de Geest der genade en der gebeden en zij Christus, hun Messias, zullen zien, Die zij eens doorstoken hebben (Zacharia 12:10).

Lezen: Deuteronomium 25:16-19